bewegingen van de.Bij bespreking van de aardas te onderscheiden : de h o o f d traagheidsassen en de r o t a t i e a s. De eerste stellen voor de hoofdassen van de drieassige ellipsoïde, die den vorm van de aarde voorstelt (volgens onderzoek van Vening Meinesz met de Kl3, geen lengteterm in de zwaartekracht aan te toonen, m.a.w. aequator cirkelvormig, dus aarde tweeassig. zie Aardomtrek).
De rotatieas is de om wentelingsas van de aarde. Beide kunnen, doch behoeven niet samen te vallen. Snijpunt van rotatieas met aardoppervlak heet rotatiepool, van de verticale traagheidsas traagheidspool.1° Rotatieas valt samen met de verticale hoofdtraagheidsas. Door de aantrekking van planeten, zon en maan neemt de rotatieas steeds een anderen stand in de ruimte in. De voornaamste hieruit voortspruitende bewegingen zijn :
a) de praecessie der nachteveningspunten (→ Praecessie). De rotatieas beschrijft een kegel met cirkelvormig grondvlak en een tophoek van 47°, in den tijd van 26 76b jaar.
b) De Notatie. De rotatieas beschrijft een kegel met elliptisch grondvlak in den tijd van I8 1/2 jaar.
c) De verandering van den schuinschen stand der ecliptica. De hoek tusschen aardas en ecliptica wordt wisselend kleiner en grooter. Hij neemt thans iets minder dan 1/2 sec per jaar toe.
2° Rotatieas valt niet samen met de verticale hoofdtraagheidsas. Beide assen bewegen zich onafhankelijk van elkaar. Laplace (1790) en andere astronomen uit zijn tijd ontkenden de mogelijkheid van een verplaatsing van de aardas t.o.v. het aardoppervlak. W. Thomson (de latere Lord Kelvin) erkende echter wel de mogelijkheid. G. H. Darwin, Schiaparelli (beroemd Milaneesch astronoom) e.a. deden hierover berekeningen omstreeks 1890. Zij kwamen tot de conclusie, dat bij volledig starre aarde de grootste geologische veranderingen, welke den aardvorm en hiermede de traagheidsassen veranderen, slechts zeer geringe rotatieasveranderingen teweeg brengen (volgens Darwin maximum verplaatsing 3°).
Bij min of meer elastische aarde is vertraagde aanpassing aan den nieuwen vorm van de aarde mogelijk. Geol. veranderingen kunnen dan groote rotatieasveranderingen teweeg brengen met min of meer periodisch karakter. Bij taai vloeibare aardkern en als gevolg onmiddellijke aanpassingsmogelijkheid onbegrensde niet periodische asverplaatsingen.
In de laatste jaren hebben W. Schweydar, W. D. Lambert e.a. deze resultaten bevestigd. De rotatieasverandering kan echter uit een werkelijk veranderde ligging in de ruimte bestaan, of het aardoppervlak is verplaatst t.o.v. de aardas. Dit tweede heeft in werkelijkheid plaats. Men onderscheidt 3 soorten bew. van de a. zie Periode van Eu Ier, Poolschommelingen, Poolverschuivingen.
1° Periode van Euler (bij volledig starre aarde) : rotatiepool behoort in 304 dagen een cirkel om de traagheidspool te beschrijven.
2° Poolschommelingen (bij elastische aarde) : a) bewegingen van de traagheidsassen; b) bewegingen van de rotatieas : de periode van Newcomb of Chandler.
3° Poolverschuivingen (bij min of meer plastische aardkern).
S.Tromp.