heet de Bijbelvertaling, die in 1637 tot stand kwam krachtens opdracht van de Synode van Dordrecht en met financiële steun der Staten-Generaal. Het werd de algemeen gebruikte vertaling voor Calvinisten, Doopsgezinden en Remonstranten.
Zij bleef dienst doen, zij het met enkele taalkundige revisies, tot de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap kwam (N.T. in 1939, O.T. in 1950).