duidt het proces aan, dat vanaf de late Middeleeuwen leidt naar het zelfstandig worden van de verschillende maatschappelijke, culturele, politieke en ook ethische sferen. Men spreekt ook van de laïcering, de verleking der maatschappij.
De stroming omvat twee momenten, welke geheel verschillend gewaardeerd dienen te worden en welker verbinding aan het geheel een zo sterk ambivalent karakter heeft gegeven. Enerzijds is er het mondig worden van de profane levensterreinen, welke zich aan kerkelijke bevoogding gaan onttrekken; het oog krijgen voor de eigenstandigheid der diverse levenskringen, die zich waaiervormig differentiëren, in hun eigen waarde worden beaamd en naar eigen wettelijkheid gestructureerd.
Anderzijds is er de versnippering van het leven zonder bundelende synthese; het verabsoluteren der tussengoederen en het vervluchtigen van de onzienlijke wereld; het miskennen van de totalitaire aanspraken van de zich openbarende God en de scheiding tussen godsdienst en leven. Humanisme, Renaissance en Protestantisme hebben ieder op eigen wijze aan deze beweging medegewerkt.
Voorbereid werd zij reeds in de 13de eeuw door het binnendringen van het Aristotelisme en zijn verwerking in de filosofie en theologie van het Thomisme. In vrijzinnigheid en liberalisme, in staatsabsolutisme (zie ook Dictatuur) en de illusie van de neutrale staat, in technocratie (zie Techniek) en onkerkelijkheid openbaren zich anderzijds (o.m.) haar gevaarlijke consequenties.Nog altijd worstelen wij met de verwerking van de vragen, welke de secularisatie oproept. In de Contrareformatie beluisteren we toch ook iets krampachtigs (zie ook Barok) tengevolge misschien van een te grote scheiding tussen de natuur en het bovennatuurlijke. Wij zouden meer ontspannen — zonder vlucht of „verraad van boven af” — de wereld willen beamen zonder ons er in te verliezen. Wij zoeken naar nieuwe vormen van een christelijk humanisme, welke getuigen van een hervinden van de Ontijdelijke in het tijdelijke zonder het aanhangen van onze gekruisigde (doch ook verrezen) Heer te verloochenen. De vragen rond de kerstening van gezin, beroep (zie ook Moraal der beroepen) en maatschappij , rond de christelijke wijsbegeerte (zie ook Wijsbegeerte der wetsidee), rond de ware en valse theocratie, rond de plaats van de leek in Kerk en wereld, rond de verhouding tussen liefde tot God en tot de naaste (zie ook Ascese en Evangelische Raden), rond isolement en doorbraak, cirkelen allen om deze grondhouding. j. w.