Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

ONVOLMAAKTHEID

betekenis & definitie

Hoewel men over onvolmaaktheid in zedelijke zin kan spreken bij ieder ontbreken van de volheid aan zedelijk goed, bedoelt men met deze term feitelijk ofwel de kleine tekortkomingen die, hoewel eigenlijk dagelijkse zonde, toch niet schuldig zijn omdat zij voortkomen uit onschuldige onnadenkendheid of onwetendheid, ofwel het bewust nalaten van het betere om zich tot het alleen maar goede te beperken. Met dit betere bedoelt men niet het op zichzelf betere doch alleen datgene wat voor een bepaald persoon op een bepaald moment met inachtneming van alle omstandigheden het betere genoemd moet worden.

Men is zeker niet verplicht altijd het op zichzelf betere te doen, maar op de vraag of het bewust nalaten van het concreet betere zonder enige schuld gebeuren kan, wordt verschillend geantwoord. Zeer velen menen het te moeten bevestigen.

Anderen menen echter dat het een tot op zekere hoogte schuldige tekortkoming is aan edelmoedigheid en liefde-ijver. Wie het doel eerlijk wil, moet naar vermogen de kansen gebruiken het naderbij te komen.

Men beklemtoont dan echter, dat het concreet betere alleen datgene is wat aangepast is aan de aanwezige zedelijke kracht en het economisch gebruik daarvan. Ook zij die het betere geheel onverplicht noemen, voegen er aan toe dat een instelling, die zich tot het minimum wil beperken, tekort zal schieten in het verplichte.

Daarom kan men zeggen dat beide meningen practisch een instelling vragen van edelmoedigheid en toeleg op deugd en hiermee ook volstaan (zie verder Volmaaktheid). A. v.

R.

< >