is de Griekse naam voor het land „tussen de stromen” Euphraat en Tigris. Als vertaling van het Hebreeuwse Aram Naharaïm betekent Mesopotamië in het O.T. het land aan de oevers van de Midden-Euphraat, vooral het gebied van de stad Charan (thans Harran).
Dit is het land Nahrina, ook reeds vermeld in de Egyptische inscripties van het Nieuwe Rijk. Historisch gezien zal men de term ruimer moeten opvatten.
Men onderscheidt Beneden-Mesopotamië (als het eigenlijke Babylonië en Assyrië tot aan de uitmonding der rivieren) van Boven-Mesopotamië: het gebied aan de bovenloop van de Euphraat met zijn bijrivieren Chaboer (Chaboras) en Balich (Belichos). Hiervan was aanvankelijk (reeds in het 3de millennium v.
Chr.) het land bij de Chaboer belangrijker als het eigenlijke stamland, vanwaar de Akkadiërs en de Amorieten zijn uitgegaan. Door de inval der bergvolken (de Choerrieten en hun voorlopers) werden deze stammen van daar naar het Z.O. (Babylonië) en naar het W. (de streek van Charan) verdrongen en daarna nog verder tot Palestina toe.
Deze historische achtergrond werpt licht op de verhalen omtrent Abraham en Jakob en hun verhuizingen. zie kaart Nabije Oosten t.t. v. de Patriarchen. D. L.
B.