Arameeërs zijn de oude inheemse benamingen voor Syrië en de Syriërs. Zij behoren tot de Semietische bevolkingsgroep.
De spijkerschriftinscripties vermelden van ca. 1300 v. Chr. af deze Arameeërs (ook wel Achlamê, „bondgenoten”, genaamd) als nomaden in de steppen tussen Palestina en Mesopotamië, vanwaar zij (evenals eerder de Amorieten en later de Arabieren) de cultuurlanden binnendringen en de oudere Churrietische beschaving assimileren.
In het O.T. worden van ca. 1000 v. Chr. af kleinere Aramese gewesten vermeld, zoals Aram Soba, Beth Rechob en Maacha, waarvan de betekenis straks verreweg wordt overtroffen door het machtige rijk van Damascus.
Terecht worden trouwens reeds de voorvaderen der Israëlieten met de Aramese nomaden in de streek van Paddan-Aram rondom de stad Haran (Charran) in verband gebracht, vgl. Gen. 25 : 20; 28 : 5, 10; Deut. 26 : 5.
Hoe talrijk deze nomaden in deze streek geweest zijn, weten wij uit de Assyrische opschriften. De Assyriërs hebben aan de onafhankelijkheid van deze stammen en rijken een eind gemaakt: in 732 zelfs aan die van Damascus.
Intussen had de Aramese stam der Chaldeeuwen zich genesteld in het uitmondingsgebied van de Euphraat en Tigris en als de tegenstanders en erfgenamen der Assyriërs hun macht telkens verder verspreid. Reeds eerder, tijdens het Assyrische wereldrijk, waren de Aramese taal en het (alphabetisch) schrift overal in Voor-Azië verspreid: aanvankelijk als de voertaal der beschaafden in het diplomatiek verkeer (vgl. 2 Kon. 18 : 26), later in de ruimste omvang ook als de volkstaal.
De Joden in Egypte, 'wier oorspronkelijke taal het Hebreeuws was, spraken al in de 5de eeuw v.
Chr.
Aramees. In het O.T. zijn grote stukken der bijbelboeken Daniël (2 : 4-7 : 28) en Esdras (4 : 8-6 : 18; 7 : 12-26) in het Aramees („Bijbel-Aramees”) geschreven (vgl. ook Gen. 31 : 47 en Jer. 10 : 11).
Omstreeks Christus was een vorm van het zgn. West-Aramees in Palestina de volkstaal, dus ook de moedertaal van Jesus, het Galilees was een der dialecten (Matth. 26 : 73).
De vraag of en in hoever de Evangeliën op (hetzij schriftelijk, hetzij mondeling overgeleverde) Aramese originelen berusten, is sedert de onderzoekingen van C. C.
Torrey een der meest actuele op het terrein van het N.T. Pas door de verspreiding van de Islam werd het Aramees (Syrisch) geleidelijk verdrongen door het Arabisch.
Heden wordt het nog slechts in enkele dorpen (zoals Ma’lûla bij Damascus) gesproken. D.
L.
B./J.
V. D.