is de naam voor een buiten-liturgische gebedsdienst, die sinds het einde van de Middeleeuwen in de parochiekerken langzamerhand de plaats van vespers en completen heeft ingenomen. De opbouw van het lof is ook in de Nederlandse bisdommen verschillend.
De devotionele elementen die tot het ontstaan van deze vorm van godsdienstoefening hebben bijgedragen zijn er echter gemakkelijk in te herkennen. Het zijn vnl.: de uitstelling van het H.
Sacrament in de monstrans, sinds de 15de eeuw ook buiten Duitsland steeds algemener geworden; de zegening met het Allerheiligste, die uit de 16de eeuw dateert en die geregeld is door de voorschriften in het ceremoniale episcoporum van 1600; de bijeenkomsten der laat-middeleeuwse broederschappen, waarbij gezangen ter ere van de H. Maagd Maria werden uitgevoerd (bij voorkeur het Salve Regina, dat als slotzang van de completen in de 13de eeuw reeds allerwegen populair was geworden); het gezamenlijk bidden van de rozenkrans.
In enkele streken heeft het lof de structuur bewaard van het laatste gedeelte der vespers. Op het ogenblik bestaat het streven althans op Zondagen en feesten de avonddienst in overeenstemming te brengen met de traditie der liturgie door daarin een aanzienlijke plaats in te ruimen aan psalmzang, Schriftlezing en algemene gebeden. c.
A.B.