is de protestantse benaming voor boeken, waarin de verhalen uit de Bijbel worden verteld in een voor kinderen geschikte vorm, veelal met illustraties; de Katholieken spreken dan van een Bijbelse Geschiedenis voor de Jeugd. Naar het huidige Nederlandse spraakgebruik dient de Kinderbijbel te worden onderscheiden van de beknopte Bijbel of Schoolbijbel (Schulbibel), waarin de eigenlijke tekst van de Bijbel wordt gegeven met weglating van grote gedeelten, bijv. betreffende de wetgeving in Exodus en Leviticus en van verhalen, die om verschillende redenen voor kinderen minder geschikt lijken, en ook van het Bijbels leesboek, dat een nog beperkter selectie van verhalen en andere stof uit de Bijbel biedt.
In Duitsland verstaat men onder Kinderbibel veelal zulk een uittreksel uit de volledige Bijbel.De Kinderbijbel dateert uit de tijd der Verlichting, toen velen gingen begrijpen, dat men tot kinderen ook over religieuze aangelegenheden in een voor hen verstaanbare taal behoorde te spreken (men denke aan de kindergedichtjes van Hiëronymus van Alphen). Niet altijd werd de fantasie genoeg gebreideld, waardoor de verhaaltrant bedenkelijk dicht bij het sprookje kwam. Tegenwoordig is men er algemeen van overtuigd, dat men zoveel mogelijk de letterlijke tekst van het woord Gods moet benutten, met hier en daar een verduidelijking, en dat men de leer, die in de verhalen ligt, moet laten spreken. De voornaamste katholieke Kinderbijbels zijn momenteel: To Hölscher en pater Romualdus O.F.M.Cap., De Katholieke Jeugdbijbel (2 dln.); Alph. Timmermans, Bijbel voor de jeugd (12 dln. O.T. en 12 dln. N.T.); Piet Worm, De Heilige Schrift (3 dln.) en de serie Bethanië-Bloemendaal (4 dln. over de Evangeliën en de Handelingen).
j. v. D.