Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

DOMINICANEN

betekenis & definitie

(O.P., d.i. orde der predikbroeders), door Dominicus gestichte kloosterorde van reguliere kanunniken, in 1216 pauselijk goedgekeurd na grote opgang en neergang nu weer ca. 8500 leden tellend, is bedoeld voor het apostolaat van de prediking.

Aan de basis daarvan staat een sterk beschouwend leven met koorgebed (eigen liturgie) en studie. Het was vooral Thomas van Aquino die een eigen school vormde, de zgn. thomistische school. Bewogen tijdperken voor de orde waren die van haar strijd met Guillaume du Saint-Amour over het leven der bedelordes met de tegenstanders van Thomas, met het opkomend Protestantisme (polemisten, inquisiteurs, theologen te Trente), met de eerste verdedigers van Scotus' leer over de onbevlekte ontvangenis (V. Bandinelli), met de molinisten (Banezie e.a.), met of voor de probabilisten (Medina, Gonet, Contenson), met de Jezuïeten-missionarissen over aanpassingskwesties (Morales). Op het ogenblik is de orde weer in een bewogen tijdvak getreden, nu er gezocht wordt naar de juiste verwerking van de hedendaagse stromingen. Naast figuren die de klemtoon leggen op een gematigde progressiviteit zoals Chenu en Congar, vertegenwoordigen vele anderen zoals Garrigou Lagrange, Labourdette, Deman, Ramirezie op zeer gevarieerde wijze de oude voorliefde van de orde voor de speculatieve doordringing van Thomas’ leer, al lopen de posities menigmaal in elkander over (zie Thomisme, Scholastiek, Humani Generis, Nouvelle Théologie). Van de niet-kloosterlingen trachten een honderdduizend leden van ,,de wereldlijke derde Orde” hun algemeen-christelijke spiritualiteit met een enigszins dominicaanse inslag te beleven (zie ook Spiritualiteit 3).

A. H. M.

< >