zijn de vrouwelijke tak van de orde van Dominicus. Men onderscheidt de zusters van ,,de tweede orde”, die plechtige geloften afleggen en gewoonlijk binnen pauselijk slot leven; vervolgens de zusters van ,,de derde orde”, die eenvoudige geloften afleggen en naast de beschouwing meestal allerlei werken van barmhartigheid beoefenen.
Beide groepen dragen het dominicaans habijt (witte tuniek met zwarte mantel) en volgen de dominicaanse liturgie. De eerste groep telt volgens een misschien te hoge berekening een kleine zes duizend, de tweede groep ongeveer veertig duizend leden.