Veranderingsmacht verwijst naar het vermogen van individuen, groepen of sociale bewegingen transities vaak buiten gevestigde machtsstructuren om in gang te zetten of te versnellen.
Duurzaamheid en een rechtvaardige verdeling staan wereldwijd onder druk. Sociaaleconomische afkalving en het gevoel dat systeemveranderingen noodzakelijk zijn, versterken bij velen de onzekerheid over eigen baan en bestaan. Zogenoemd systemisch geweld is een belangrijke factor binnen dit proces van toegenomen precarisering. De macht-om-het-bestaande-te-behouden staat soms lijnrecht tegenover de macht-om-te-veranderen/ iets-nieuws-te-creëren.
Normaal en algemeen aanvaard gedrag ombuigen door middel van veranderingsmacht betekent de meerderheid overtuigen in transitie te gaan. Zo’n traject van ‘Hoe het is’ naar ‘Hoe het moet zijn’ vertoont overeenkomsten met overgangsrituelen. Net als een ‘Rite de Passage’ vragen sociale transities bezield leiderschap omdat het probleem sociaal-cultureel, zelden technologisch van aard is. De koplopers van een transitie willen mensen meenemen van bestaande naar nieuwe machtsverhoudingen. Transities streven immers naar regimeverandering en naar een andere politieke orde.
Veranderingsmacht bezitten betekent niet automatisch oppermachtig zijn. Veranderen van samenlevingen omvat herstructureren, reconstrueren en sociaal innoveren waarbij vele burgers voor het ‘op de plaats rust houden’ zijn. Zo duidt NIMBY (= Not In My Back Yard) op weerstand tegen bijvoorbeeld meer ondergrondse CO2-opslag in lege aardgasvelden. Top-down kennis overbrengen neigt al snel naar de uitoefening van epistemisch geweld en leidt tot vervreemding. Door zonder dialoog te ‘weten wat goed is’ ontstaan tegenkrachten die de beoogde maatschappelijke kanteling vertragen.
Meer interdisciplinair onderzoek is nodig om veranderingsmacht beter te begrijpen, vooral hoe het algemeen belang kan worden gediend zonder groepen uit te sluiten.