Veerkracht is het vermogen om zich aan te passen aan, te herstellen van of zich opnieuw te oriënteren na bedreigingen. Het begrip (Eng. resilience) is van toepassing op mensen, organisaties, ecosystemen en samenlevingen.
Bij individuen uit veerkracht zich als langdurige zelfredzaamheid: het vermogen met tegenslag om te gaan en risico’s het hoofd te bieden. Anders dan incidentele weerbaarheid (zoals fysiek herstel) is veerkracht een aangeleerde competentie, geen solo prestatie. Veerkracht groeit via ervaring, reflectie en ondersteuning.
Deze capaciteit is relationeel en contextueel ingebed: veerkracht ontstaat in wisselwerking met gezin, familie, school, zorg, sport, religie en bredere maatschappelijke voorwaarden zoals veiligheid, hulpbronnen en culturele waarden. Zulke omgevingen beïnvloeden de impact van tegenslag en ondersteunen een eigen adaptieve weg — thuis, op werk of op straat. Op microniveau kan het gaan om verlies van zelfstandigheid. Op mesoniveau om een zinkend schip. Op macroniveau om de lange termijn effecten van armoede, rampen, pandemieën of oorlogsgeweld.
Veerkracht is context-gebonden en sociaal geconstrueerd: het ontstaat in interactie met zowel directe relaties als maatschappelijke structuren. Versterking ervan vraagt maatwerk. Bij brandweerlieden, dakloze moeders of mensen met kanker zijn basale bouwstenen: (1) sociale verbondenheid, (2) gewoontes en routines behouden, (3) betekenisgeving aan wat nog over is, (4) financiële steun, en (5) perspectief bieden, bijvoorbeeld in de vorm van hoopvol pessimisme. Groepen die collectief veerkracht verliezen – zichtbaar in gedeelde machteloosheid of slachtofferschap – verdienen bijzondere aandacht.