Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HIERGES, GILLES VAN, (BARLAIMONT, HEER VAN)

betekenis & definitie

HEER VAN BARLAIMONT, GILLES VAN HIERGES, ZOON VAn KAREL, BAROn van Barlaimont, een moedig Krijgsman, in dienst des Konings van Spanje, geduurende den aanvang der Nederlandsche Beroerten, in welke hij den Aanhang des Prinsen VAN ORANJE MEENIG gevoeligen neep heeft toegebragt. De eerste maal, dat wij hem in ’t open veld ontmoeten, is, in den Jaare 1568, in den Slag bij Jemmingen, daar hij ’t bevel voerde over een Walsch Regiment, en medewerkte tot de zwaare nederlaag, den beminnelijke Graave LODEWYK VAN NASSAU TOEGEBRagt, waar door deeze genoodzaakt wierdt, met het rampzalig overschot zijns Legers, na Duitschland de wijk te neemen.

In den Jaare 1572 bekwam bij het Stadhouderschap van Friesland, en kort daarop, naadat hij de voornaamste Steden van Gelderland den Prinse VAN ORANJE HADT ONttrokken, ook van dat Gewest. Merkelijk nadeel deedt hij aan het belegerde Haarlem, doordien hij, den Lekdijk bezettende, daar door een gebaanden weg open hieldt voor den toevoer van leevensmiddelen na het Spaansche Leger, in ’t welk men merkelijk gebrek begon te lijden. In den Jaare 1575 deedt hij eenen inval in Westfriesland, doch voerde ’er weinig anders uit, dan met plonderen en blaaken zijnen moed te koelen; waarnaa hij, met zijne benden, wederkeerde na de Beverwijk, alwaar hij zijn hoofdkwartier hieldt. Van daar, eerlang, zijnde opgebroken, sloeg hij het beleg voor de Stad Buuren, en maakte ’er zich meester van, naa dezelve, twee dagen lang, met vijftien stukken Geschut, heviglijk beschooten te hebben.Deeze voorspoed wekte zijnen moed om dieper in Zuidholland door te dringen. Eenige versterking, zo van Ruiterij als Voetvolk, bekoomen hebbende, deedt hij, in de Maand Julij, zijn Leger, in drie kolommen, optrekken na Bommel, Woudrichem en Schoonhoven. ’t Bleek eerlang dat dit een Krijgslist was, dienende om de Staatsgezinden te misleiden, wien de waan hadt bevangen, dat ’er een toeleg op Gouda in til was. In allerijl deedt HIERGES ZIJNE Drie benden zamenrukken, en vervolgens optrekken na Oudewater, ’t welk hij, op den negentienden dier Maand, berende. Niet meer dan zevenhonderd weerbaare mannen vondt men in de Stad, deels Burgers, deels Soldaaten. Een onverschoonlijken misslag begingen de belegerden, door dien zij, zo als Prins WILLEM HUN VERmaand hadt, om het te velde leggende hooi niet te verliezen, verzuimden, het omleggende Land onder water te zetten. Toen zij te laat hun verzuim bemerkten, wierdt hun dit onmogelijk gemaakt, doordien HIERGES ZICH SPoedig meester maakte van de Sluis, digt bij de Stad, door middel van welke de Overstrooming moest worden uitgewerkt.

Het schandelijk verlaaten van een Blokhuis, door een Duitschen Overste, stelde den Veldheer in staat, om door het stoppen van de Yssel, en belegerden allen toevoer van leevensmiddelen af te snijden. HIERGES THANS De Batterijen opgericht en met achtentwintig Stukken Geschut beplant hebbende, eischte de Stad op. Men verzogt drie dagen beraad; doch zij gunde slegts twee uuren. Deeze waren niet verloopen, of het schieten nam eenen aanvang, met zo veel hevigheids, dat op éénen dag zestienhonderd Kogels op de Stad verschooten wierden. Eindelijk waagde men eenen Storm, die wel haast van de bemagtiginge der Stad gevolgd wierdt. De gruwelen, moorderijen en plonderingen, welke hier gepleegd wierden, gaan bijkans het geloof te boven.

Zie een berigt daarvan op ’t Art. OUDEWATER.

VAN HIEr trok HIERGES OP NA Schoonhoven. Om ’t Koorn te spaaren, hadt men ook hier verzuimd, door de bewerking eens Burgemeesters, het Land onder water te zetten. Vergeefs schikte Prins WILLEM EENIGE Schepen tot hulpe derwaarts. Door schieten van buiten, en door de onwilligheid veeler Burgeren tot noodigen tegenweer, wierdt de Veldheer ook deezer Stad meester, doch bij verdrag, waarbij, voor ’t Krijgsvolk, de vrije uittogt wierdt bedongen. Naa deeze voordeelen liet HIERGES DE GEDAgten gaan over de bemagtiging der Stroomen, in den oord, in welken hij zich thans bevondt. Zijn kloek beleid deedt hem hier in zo gelukkig slaagen, dat hij, binnen korten tijd, van den Yssel, de Lek en de Merwede genoegzaam meester wierdt. Toen zondt hij den Graaf VAN MEGEN, GEHUWD aan zijne Zuster, met een gedeelte zijns Legers, op Woerden af; welks bemagtiging, egter, hem mislukte.

Het Krijgsbedrijf was, intusschen, niet de eenige werkzaamheid, waar mede zich HIERGES ONLEDIG hieldt. Nu en dan bediende men zich ook van hem tot gewigtige Staatshandelingen. In den Jaare 1576 gebruikte hem de Raad van Staate, zittende te Brussel, om de Steden van Holland en Zeeland, die het met den Prinse VAN ORANJE HIELDEN, schriftelijk voorslagen te doen tot onderwerpinge aan den Koning van Spanje; die, evenwel, niet wierden aangenomen. In ’t volgende jaar was hij een der Gemagtigden, welke, in naame van den Landvoogd DON JAN VAN OOSTENRYK, TE Geertruidenberg verscheenen, om de Provincien Holland en Zeeland te beweegen tot het aanneemen van het, zo genaamde, Eeuwig Gebod, onlangs door den Koning van Spanje afgekondigd; als mede om Prins WILLEM DEN I, DOOR HEr uitlooven van eenige bijzondere voordeelen, tot het aangaan van een Verdrag met den Landvoogd over te haalen. Men weet, dat van geen van beiden iets geworden is.

Gelukkiger slaagde hij in zijn aandeel, in den verrassenden, of liever verraaderlijken, toeleg van Don JAN, OP HET Kasteel van Namen, in den Jaare 1577. De Landvoogd, naamelijk, die zich binnen de Stad ophieldt, ter jagt zullende gaan, hadt, door HIERGES EN DESZelfs drie Zwagers, den Slotvoogd zijne begeerte laaten aanzeggen, om in ’t voorbij rijden het Kasteel te bezigtigen. Binnen gelaaten zijnde, rukken de Heeren gezamenlijk de Pistoolen uit den Koker, roepen eenige Ruiters te hulpe, digt daar bij in eene hinderlaage verborgen, en maaken zich alzo meester van de Vestinge. Voorts zich, op ’s Landvoogds bevel, van Charlemont verzekerd hebbende, noodzaakte hij, in ’t volgende jaar, den Graaf VAN HOLLAND, DIE HET beleg voor Roermonde hadt geslagen, van daar op te breeken, en met zijne Troepen elders de wijk te neemen. In den Jaare 1579 was HIERGES TEGENWOordig in de belegering van Maastricht, door den Hertog VAN PARMA. DOCH HIer eindigde hij de loopbaane van zijnen Krijgsroem. Naadat zijn Vader, niet lang te vooren, overleeden was, nam hem een vijandlijke Kogel weg, tot groote droefheid van den Veldheer, die in hem een der bekwaamste Legerhoofden verloor.

< >