agtste Bisschop van Utrecht, welke waardigheid hij bekwam in het Jaar 836. Hij was van geboorte een Fries, in welke Provintie zijne ouders, als van adelijke afkomst, het Slot Adelen bewoonden. ’Er zijn ’er die meenen, dat zijne moeder eene dogter geweest is van ADIGILLUS, den tweeden Koning der Friezen, en zoon van RADBOUD; dat haar naam was KRONEVELLA; dat zij haaren zoon, in alle.christelijke deugden, hebbende opgevoed, hem daar na, onder het opzigt van den H.
RIXFRIDUS, Bisschop van Utrecht, ter leeringe en beffieringe over gaf.Na den dood van RIXFRIDUS, werd FREDRIK DE I van dien naam, onder de Bisschoppen, met algemeene stemmen tot die waardigheid verheeven; als zijnde een vreedzaam en bemind man, en ijverig in den Godsdienst. Keizer LODEWYK DE GODVRUGTIGE beminde hem boven mate, en kwam zelfs me: zijne Gemalin te Utrecht, om hem tot Bisschop te helpen bevorderen: welk ampt en waardigheid, egter, FREDRIK tegen zijnen zin aannam. LODEWYK betoonde na zijne verkiezing, door het aanregten van een groot Gastmaal, zijn genoegen daar over. IJverig was hij, om de bewooners van het Eiland Walcheren van hunne bloedschandige huwelijken af te trekken; doch dit gelukte hem niet.
Beter slaagde hij, in Friesland, met de uitroeijing der Arianerij . FREDRIK had zig ook ijverig bemoeid, om gemelden Keizer te doen scheiden van zijne Gemalin JUDITH, om dat zij hem te na in den bloede beslond. De Keizerin, vreezende dat de Keizer daar toe mogt bewilligen, kogt twee booswigten om, die den Bisschop, terwijl hij uit St. Salvators Kerk kwam, vermoordden. Geduldig onderging hij die euveldaad, op den 18 Julij of 15 Augustus, van het Jaar 838.
Zie SCHOTANUS; VELDENAAR; O. H. Kronijk en anderen; als mede het bekende Batavia Sacra.
