verdedigde, als Bevelhebber, in dienst des Konings van Spanje, in het jaar 1592, en als een dapper man, de Stad Steenwijk, tegen Prins MAURITS en Graaf WILLEM VAN NASSAU; weigerende hij, zo lang het hem eenigzins mogelijk was, van overgave te willen hooren. Toen het niet meer mogelijk was, de Stad langer te houden, bedong hij een eerlijken uittogt voor hem en de zijnen; dit werd hem toegestaan, op voorwaarde, dat zij, geduurende den tijd van zes maanden, beoosten den Rhijn niet dienen zouden.
Zie BOR, XXIX Boek, p. 19.