Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BROERSMA, WIGBOLD VAN

betekenis & definitie

was, in het jaar 1672, Kommandant van Coeverden. Hij lag onder verdenking van eene heimelijk verstandhoudinge met CHRISTOFFEL BERNARD, Bisschop van Munster: waarom de Staaten, in dien benarden tijd, zwarigheid maakten, eene plaats van zo veel gewigt, ingevalle van belegeringe, aan hem overtelaaten. Hierom zonden zij hem een patent, om, met rang van Kolonel, met het leger van Zijne Hoogheid, den Prins VAN ORANJE, naar den Ysselstein te gaan.

BROERSMA verzocht bij aanhoudendheid, dat zijn zoon, die als Ritmeester te Groningen in bezetting lag, in zijne plaatse als Kommandant van Coeverden mogt worden aangesteld; maar dat verzoek werd, om bovengemelde reden, afgeslagen. De Staaten vertrouwden de vesting liever aan den Luitenant-Colonel JAN VAN BURUM, die de hem aangebodene waardigheid, tegen zijnen zin, moest aanneemen. Nadat de hoofden der bezettinge te Coeverden, met de Munsterschen, die ’er voorgekomen waren, tegen wil en dank van VAN BURUM, een verdrag gemaakt hadden, trokken de vijandelijke troepen ’er terstond binnen, en werden, kort daarna, gevolgd van den Bisschop zelven, vergezeld van verscheidene Oversten, en onder die ook den Kommandant WIGBQLD VAN BROERSMA want deze verrader was, na eenigen tijd te vooren veel toegebragt te hebben tot de schandelijke overgaaf van Deventer, alwaar hij toen in bezetting lag, tot den Bisschop overgelopen. Sommigen zeggen dat de Bisschop hem wederom als Kommandant van Coeverden aangesteld heeft; doch VALKENIER, die der zaaken van dien tijd zeer kundig was, wederspreekt zulks, met te zeggen, dat de Bisschop het verraad beminde, maar den verrader haatte. Op deze schandelijke daad volgde dan, van wegen de Staaten, zijne Sententie, die, op den 11den Augustus 1672, binnen Groningen, onder ’t slaan van den trom, afgekondigd werd. Hij werd daarin verklaard, dat hij, door zijne verraderijen, zo in het overgeeven van Deventer, als door zijn overloopen tot den vijand, Crimen laesae Majestatis had begaan, en om die reden vervallen was van alle zijne waardigheden en bedieningen, en alle goederen verbeurd had; ja, dat hij, ten eenigen tijde, in handen van de Justitie geraakende, met den zwaarde gestraft zou worden, dat ’er de dood op volgde. Deze verrader was een Edelman uit de Groninger Ommelanden; hij had een geruimen tijd Prins FREDRIK HENDRIK, als Kamer-Edelman, gediend; werd daarna Kapitein, voorts Overste-Luitenant, Kolonel, en eindelijk, gelijk gezegd is, Gouverneur van Coeverden, welke laatste post hem in ’t jaar 1659 was opgedrongen.

Zie VALKENIER, Verward Europa, p. 605. SIJLVIUS Vervolg op Aitzema. PICART enz.

< >