Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BROEK (NOORDHOLLAND)

betekenis & definitie

een der Waterlandsche Dorpen, en daarom bekend bij den naam van Broek in Waterland, ligt een groot half uur, of bijna negen honderd roeden van Monnikendam, en vijf kwartier uur gaans van Buiksloot, aan den Trekvaart op Monnikendam vonrnoemd, die door of achter het Dorp heen loopt. Het is zeer zindelijk gebouwd, langs het watertje de Aa of Ee. De fraaije waterkom of vijver, die zig voor het Dorp vertoont, draagt den naam van Havenrak. De aanlegging van dit bij uitnemendheid fraai en zindelijk Dorp, is ten meedendeele geschied in de lengte, van ’t noordwesten naar het noordoosten, schoon ’er geene evenredigheid in het stellen der huizen in acht genomen is: want het eene springt somtijds wel tien voeten voor het andere uit; dat, echter, aan het oog niet misstaat.

Hoewel genoegzaam alle de huizen slechts van hout zijn, levert hunne uiterlijke gedaante, en de schakering der witte, blaauwe, groene of andere verwen, waarmede dezelven zeer net beschllderd zijn, een aangenaam gezicht op; ’t is als of alle de huizen eerst onlangs gebouwd waren. Deze zindelijkheid heerscht niet alleenlijk van buiten, maar vooral van binnen, zo aan huisraad als anderzints. Nergens in straalt het vermogen der Ingezeetenen oppervlakkig minder door, dan in hunne kleedinge, die zonder optooizels, doch daarom niet minder kostbaar is. Men beschuldigt die van Broek van zo groote zindelijkheid, dat hunne tong ’er veeltijds om moet lijden, alzo de vrouwen, op sommige dagen, en bijzonderlijk op feestdagen, niet zouden gedoogen dat ’er een pot te vuur gezet worde. Zo hoog zelfs, zegt men, klimt hunne belachelijke zindelijkheid, dat, toen Keizer JOSEPHUS DE TWEEDE, IN het jaar 1781, dit Dorp met zijne tegenwoordigheid vereerde, hem geweigerd werd hunne huizen te bezichtigen. Wat hier van zij, dit is zeker, dat een vreemdeling alleenlijk de dorpstraaten behoeft te betreden, om zig ten hoogsten te verwonderen. Over die straaten, welke in het jaar 1661 geleid zijn, wordt alle maanden een algemeene schouw gedaan, om aan het zindelijke niets te doen ontbreeken. De Kerk, die van binnen door zes pilaaren ondersteund wordt, voldoet mede, in alle deelen, aan den bijzonderen kieschen smaak der dorpelingen. Haare grootte beslaat binnenswerks zeven-entagtig en een half voet in de langte, behalven het Choor, dat vijf-en-twintig voeten lang is. De breedte van het gebouw is twee-en-zestig voeten. Vóór het jaar 1720, was dezelve geheel met geschilderde glazen versierd; doch zo om de duisterheid, als oudheid, heeft men naderhand dezelve weggenomen, uitgenomen in vijf vakken, die in 1729 geheel nieuw gechilderd zijn. In het eerste vak ziet men den brand des Dorps, aangericht door de Spanjaarden, in het jaar 1575; in het tweede ziet men, hoe de muurwerken dezer Kerk met een rietdak zijn gedekt, om dit gebouw ter oefeninge van den godsdienst bruikbaar te manken, ’t welk geschiedde in 1585, toen aldaar, in combinatie met Zuiderswoude, de eerste Gereformeerde Predikant beroepen werd, en verder eenige toepasselijke zinnebeelden; het derde vak verbeeldt de Kerk, zo als zij, in 1628, verbouwd is, en met derzelver zuidzijde aan den Toren gehecht werd. Het vierde vertoont de volle hertstelling des gebouws, zo als het was vóór de verwoesting, en zo als het zedert 1639 tot nu toe gezien wordt. Het vijfde vak bevat een zinnebeeld uit LUCAS XIII: 24.

De predikstoel wordt voor éénen der fraaiste van geheel Noord-Holland gehouden; naar de bouwkunde van dien tijd is hij geheel met Sakerdaanen en ebbenhout opgelegd, de trap en kap zeer prachtig en met keurlijk lofwerk versierd. Deze ongemeen fraaije Predikstoel en het Doophuis, waaraan het koperwerk en andere sieraaden mede niet vergeeten zijn, werden, bij de herbouwing der Kerk, in 1661, daaran geschonken, door JAN SIMONSZ. RIJZEN, en zijne Huisvrouw GRIETJE, Burgers van Broek. Ter verlichtinge van het gebouw, hangen in hetzelve zes koperene kroonen, waarvan ’er drie zeer zwaar zijn. Verder vindt men in deze Kerk alles wat tot het gebruik daarvan vereischt wordt, in de juiste orde en zindelijkheid, pronkende mede met een fraaijen Toren, waarop, in 1648, de spits gezet werd. Het tegenwoordige Raadhuis, aan de noordzijde van de Kerk, gebouwd in het jaar 1721, in plaats van het oude, dat aan de zuidzijde van de Kerk stond, is geheel naar de hedendaagsche wijze ingericht, doch heeft van boven slechts één vertrek, dat voor de geheele Regeering dient, zijnde de benedenlle ruimte geschikt voor het dorpschool. Men vindt ’er ook een, binnen wenige jaaren nieuw gebouwd, Weeshuis. Deze zijn de eenigste openbaare gebouwen van dit Dorp.

De Broekenaars zijn meestal aanzienlijke Kooplieden, die hunnen handel op de gewoone Marktdagen te Amsteldam drijven. Voorheen leidden de meesten zig toe op den vaart en handel op de Oostzee, werwaarts zij eerst zelven voeren en daarna hunne kinderen zonden, om ’er den handel te leeren; doch thans bedienen zij zig van hunne Correspondenten aldaar. Veeltijds maaken zij onder elkander onderlinge maatschappijen, om daardoor te veiliger te zijn. Ondertusschen word ’er thans op verre na die ijver of handel niet meer gevonden, als bijna eene eeuw geleden. Meestal aan de grootheid van hun vermogen, maar ook aan een algemeen verval in den handel, kan dit worden toegeschreeven. Het getal der behoeftigen is aldaar zeer gering.

De Banne van Broek, ter onderscheidinge van andere Ambachten en Plaatsjes van dien naam, paalt aan de vrijheid der Stede Monnikendam, en gaat van daar langs het Monnikemeir, Zuiderwoude, Sundorp en Landsmeir. Oudtijds was die Banne genoegzaam begreepen tusschen het Monnikenteir, Noordermeir, ea het Broeken- en Bijlmermeer, welke twee iaatste bedijkt zijn. Een gedeelte van het Broekermeir behoort aan ’t rechtsgebied van Broek. De grond des lands is ’er doorgaans moerassig of broekachtig, waarvan de naam van ’t Ambacht of Dorp ook ontleend is. In de Banne van Broek liggen vijf honderd drie-enzestig morgens, vijf honderd zeven-en-vijftig en een halve roeden lands. Volgens de laatste verpondingslijsten, telde men’er honderd negen-en-veertig huizen, en éénen molen; men schatte het getal der huisgezinnen op honderd vijf-en-tagtig, uitmaakende zes honderd persoonen.

Voorts zijn ’er nog dertien huizen en een-en-zeventig persoonen op Broekermeirdijk, en één huis, bewoond door zeven persoonen, op de Belmeir. Broek wordt verdeeld in drie kwartieren: het noordeind, de middenbuurt en ’t zuideind. De Regeering bestaat ’er uit vier Burgemeesteren, waarvan ’er jaarlijks drie uit ieder Kwartier moeten gekozen worden: ook zijn ’er twee-en-twintig Vroedschappen, één Heemraad, drie Kerkmeesters, twee Armmeesters en agt Regenten, van die geene naamlijk, welke in het voorgaande jaar gediend hebben, en die vervolgens uitvallen, zo ze op nieuw geene bediening krijgen. Ook is ’er een Secretaris, en een Schout, die onder den Baljuw van Waterland staat. De Predikant van Broek behoort onder de Klassis van Edami.

< >