Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOORN, Boorne, Born of Borne

betekenis & definitie

ook wel de Wetering geheeten, is een water of stroom, zijnen loop hebbende in de Friesche Grietenij Rauerderhem, onder het Kwartier van Oostergoo. Het strekt zig uit van het Noord-Oosten tot aan Irnsummersyl, maakende eene scheiding tusschen Oostergoo en Zevenwolden. SCHOTANUS zegt dat de Boom, met eenen arm, Oostergoo van Westergoo afzondert, en voortijds tusschen Ameland en der Schelling in zee vloeide, als mede door andere wegen uitliep.

In het jaar 1200, of daaromtrent, was, gelijk des kundigen weeten, de gesteldheid des lands anders dan nu. De Boorn, tusschen der Schelling en Ameland invloeijende, liep tusschen Berlicum en Steens voorbij Leeuwaarden, tusschen Oostergoo en Westergoo, diep het land in, en kromde zig naar Bolswaard om; draagende dien bocht den naam van de Krimserarm, welken naam zij nog voert.

De Zuider Zee, met land rondsom beslooten, had slechts een eng riviertje, tusschen Enkhuizen en Stavoren uitwaterende. Een andere rivier, of stroom, liep in Friesland naar Slooten, voorts naar Stavoren; ook lag Texel, bij laag water, aan Holland, Friesland en der Schelling vast; zodat de Zee aldaar geene magt had, maar haare kragt en waterloop uitloosde in de Boorn, die met geweld tegen de dijken aanstroomde. Eenigen meenen dat deze rivier de Boorn de Burdo zou zijn. Zie voorts op BORN of BOURNDIEP.

En WINSEMIUS, Beschrijving van Friesland, achter zijn Chronijk. SCHOTANUS, Chronijk, fol. 25 en 106. benevens VAN DER HOUVE, Handv. Chronijk, fol. 225.

< >