Deeze zou een Koning der Batavieren geweest zijn, en eenen Zoon, ADMINOCINUS genaamd, gehad hebben, die door hem verstooten werd. Deeze verstooten Prins zou door C.
CALIGULA, veertig Jaaren na CHRISTUS geboorte, in bescherming genomen zijn; over welke daad CALIGULA zig, in zijne Brieven, door hem naar Rome gezonden, zo zeer verhovaardigde, dat het scheen als of het gantsche Eiland der Batavieren daar door aan hem cijnsbaar geworden was; schoon ’er, naar het verhaal, niets op gevolgd is, dan het eindigen van den twist tusschen Vader en Zoon.Zie SUETONIUS in Caligula. CONINGSBERG, Chronologie, p. 147.