Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

ACTIEHANDEL

betekenis & definitie

is een bedrijf, ‘t welk, in vroeger jaaren, en voornaamelijk in 1719 en 1720, door bijna ‘t grootste deel van Europa, zo veel geruchts gemaakt heeft, dat wij niet kunnen nalaaten, te deezer plaatze, daar van eenig berigt te geeven. Hierom zal de Leezer het ons ten goede houden, dat wij, om ons verslag in orde voor te draagen, een uitstap doen naar Frankrijk, als de Baarmoeder, en van daar oversteeken naar Engeland, als de Zoogvrouw; waarna wij de heillooze gevolgen van deezen handel in de Nederlanden zullen beschouwen.

Doch vooraf zal noodig zijn, den Leezer een denkbeeld te geeven, wat Actien zijn, en wat de Actiehandel betekene.Al lang vóór het veel gerucht maakend tijdstip, waren de Actiën in de Nederlanden bekend. Want toen in den jaare 1602, door eenige Kooplieden, die zig te zamen voegden, een Maatschappij van Koophandel, of, zo als de Kooplieden gewoon zijn te spreeken, een Kompagnie van Kommercie, op zommige kusten en gewesten in de Oost-Indiën, te Amsteldam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen, werd opgericht, en zij voorneemens waren, eenige Schepen uitterusten, werd daar toe eene groote somme gelds vereischt, welke zij onder elkanderen, na dat hunne Kompagnie, met gezag en Octrooij van hunne Hoog Mog. de Hr. St. Gener. der Vereenigde Nederl. was bevestigd, (gelijk wij onder ‘t Art. OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY zullen zien), bij wijze van aandeelen, of Actien, bedraagende ieder 3000 guldens, in eene gemeene kasse bragten; waar van aan ieder, een geschreeven of gedrukt bewijs werd gegeeven, met belofte van hem zijn aandeel in de winst, dien men doen zoude, te zullen laaten genieten: om welke verwachting van deel in den winst, de eigendom van 3000 ingelegd kapitaal, eigenlijk eene Actie, zo veel als een hebbend recht, genoemd werd.

Uit de deelgenooten werden eenige Directeurs of Bewindhebbers aangesteld. Van den beginne af aan, werd ’er Koophandel met gemelde Actien gedreeven; dat is, zommige van de eerste aanvangers van de Kompagnie, of derzelver Erfgenaamen, hebben hun eigen, of hunner voorzaten kapitaal, of, om bepaald te spreken, hunne Actien of hebbend recht, aan anderen, en die weder aan anderen, enz. verkocht; welke men handelaars in Actiën genaamd heeft: te weeten de zodanigen, die hun werk maakten, dezelve te koopen en te verkoopen. Het getal van deeze is, van den beginne af aan, voornamelijk te Amsteldam, zeer groot geweest; waar toe de ongemeene aanwas en voortgang van de Kompagnie niet weinig geholpen heeft. Men weet dat het hier mede zo voordeelig ging, dat de jaarlijksche uitdeeling zomtijds 30, 40, 50 ja eens 75 van ‘t honderd geweest is. Dit moest eigenaartig te wege brengen, dat de prijs van ieder honderd guldens ingelegd kapitaal, (want schoon een Actie 3000 guldens is en blijft, in ’t kopen en verkopen, echter, heeft men de gewoonte, altijd bij ‘t honderd te spreken), en overzulks het recht van de winst daar in, is gereezen tot 890; te weeten, voor het tijdstip van den beruchten Actiehandel.



De uitdeeling van den winst, die jaarlijksch geschied, is altoos onzeker, om dat de Koophandel niet altijd even voordeelig gaat, en er zomtijds schepen verongelukken, of oorlog in de Indien voorvalt, en andere rampen, die men nooit zeker kan weeten, voor dat de Bewindhebbers de rekeningen van alle de kosten en schaden hebben doen opmaaken, en bevonden, hoe veel de uitdeeling van den zuiveren winst zijn kan. Deeze onzekerheid is oorzaak, dat de waarde of prijs van een Actie, op den eenen tijd, meerder of minder, hooger of lager geweest is, dan op den anderen, naar gelange de berichten, die men had, of die verspreid werden, voor- of nadeelig waren. Zelf hangt dit af van den voor- of tegenspoed van het Gemeenebest.

Hier uit is wederom ontstaan eene andere soort van Actiehandel, die wel geen koop of verkoop genoemd kan worden, maar premie geeven en trekken heet; ‘t geen aldus toegaat.

Als men zig verbeeld, dat de prijs der Actien zal rijzen, of dat de uitdeeling hooger zijn zal, dan in ‘t voorige jaar, waar naar de prijs der Actien zig doorgaans regelt, doch waar van de kooper niet volkomen verzekerd is, en daarom, aan ‘t koopen van Actien, geene groote somme wil waagen; in dit geval zoekt hij zelve, of door zijnen Makelaar, naar eenen man, die zulke voordeelige gedachten van de Actien voor dien tijd niet heeft, of die, om andere redenen, op hoop van winst, gelijk als hij, Actiehandel met hem drijven wil. Met deezen treedt hij in onderhandeling, en geeft hem aanstonds eene zekere kleine somme, die ook bij percent van ieder Actie gerekend word, en Premie (even als of men zeggen wilde belooning), word genoemd, als eene Verbintenis, om hem, binnen een loopenden, of ook wel zomtijds alleen, op zekeren bepaalden tijd te leveren, en te transporteeren, of over te draagen, een of meerder Actien, dat is den eigendom, en, gevolglijk, het recht van deel in den winst van een of meermaal 3000 guldens ingelegd capitaal, ieder honderd tegen zo veel, te betaalen op zodanigen tijd, of wijze, als zij te zamen vaststellen en overeenkomen.

Indien nu, geduurende den bepaalden tijd, de prijs van de Actien, door de uitrekening en verklaaring van de Bewindhebbers, met hoe veel percent de uitdeeling gedaan zal worden, of door waare of valsche berichten of geruchten, of gissingen, of anderzints, kome te rijzen, dan kan de Premiegever de bedongene Actie, of Actien, van den Premietrekker, op zijnen tijd opeischen, mids hem, bij het Transport, of zo als zij overeengekomen zijn, betaalende zo veel voor ieder honderd guldens, als zij, bij ‘t maken van ‘t contract, bepaald hebben; daar onder niet gerekend de reeds gegevene Premie, die de Trekker altoos geniet, voor het gevaar, welk hij loopt, en voor niet behoud, ingevalle de prijs der Actien gedaald of niet geklommen is: dewijl hij, in dat geval, geene Actie, of Actien, behoeft te leveren, ten ware de Premiegever dwaas genoeg was, of reden hadde om ze evenwel te willen ontfangen.

Op deze wijze kan ook gehandeld worden, als iemand meent, dat de prijs der Actien daalen zal; in welk geval hij aan eenen anderen, die van andere gedachten is, of met hem handelen wil, premie geeft, om vast te staan, om één of meerder Actien, binnen of op zekeren tijd, van hem te zullen ontvangen, tegen zo veel ten honderd. Dus kan men, zo in ‘t koopen en verkoopen van Actien, als in ’t geven en trekken van Premie, om dezelve te leveren, ofte ontfangen, zodanige bedingen en voorwaarden maaken, als men te zamen goed vind. ‘t Welk wel de omstandigheden verandert, maar de zaak altijd een Actiehandel doet blijven.

Dit is de oorsprong, het begin en de grond van den Handel, welke altoos met zeer veel drift, en nog meer met konsten, listen, streeken en bedriegerijen, is gedreeven in de Actien, zo van de voorn. Vereenigde Nederlandsche Oostindische, als van de Westindische Kompagnie, die bijna op gelijken voet is opgericht, en ook van andere Kompagnien, die, van tijd tot tijd, in Engeland, Frankrijk, of elders ontstaan zijn.

Niet alleen drijft ieder landaart deezen handel in de Actien van zijn eigen land; maar neemt ook deel aan de Actien van buitenlandsche Maatschappijen. Al vroeg liep dit, in Holland, zo hoog, dat de Heeren Staaten, den ondergang van veele familien willende verhoeden, in den jaare 1610, en verder 1621, 1623, 1624 en 1677, bij Plakaaten en Ordonnantiën, daar tegen hebben voorzien; gelijk ook bij de Magistraat van Amsteldam, dien aangaande, verscheiden keuren zijn gemaakt. Doch laat ons overgaan tot die verbaazende omstandigheden, die daar uit gevolgd zijn.

Te Parijs was, zedert het jaar 1712, met veele veranderingen en bij verscheidene trappen, als onder anderen ook onder den naam van de Westindische Kompagnie, gemaakt en opgericht, en in December 1718, door ‘t Koninglijk gezag bevestigd, zekere Kompagnie van Kommercie op de rivier Missisippi, in ‘t Landschap Louisiana, in America gelegen. De inlaag dier Kompagnie bestond in een kapitaal van 100 Millioenen Livres. Men kon daar in deel neemen voor papierengeld, of Actien, ieder van 500 Livres. Het volk was dies tijds overlaaden met dit papierengeld, ‘t welk, in den gemeenen kours, niet hooger, dan 30, 35 of 40 per cento, aangenomen werd. De gemelde bevestiging met ‘t Koninglijk gezag was meest en alleen uitgewerkt, op het aanzien en gezag van den Hertog van Orleans, als Regent van Frankrijk, welke daar toe gebruikte den berugten JAN LAW, gebooren in Schotland, uit burger Ouders. Zijne voortreffelijke Practijken, om papier in plaats van geld te doen rond gaan, hadt hij voorheen ook aan de Regeering van Groot Brittannie aangebooden; doch was zedert uit dat Rijk gevlugt. In Holland was zijne aanbieding insgelijks van de hand geweezen.

Thans zig te Parijs onthoudende, werd hij, om zijne doorslepenheid in ‘t stuk van de Finantien, door den gemelden Hertog gebruikt, om de Finantien van dat Rijk, toen zeer in verval, te herstellen. Door zijne listen en gadelooze konststreeken, wist hij zo veel uittewerken, dat men, door de gantsche stad, niet anders hoorde spreken, dan van onbegrijpelijke voordeelen, die deeze Kompagnie zou aanbrengen. Op het wijs beleid van den doorsleepen LAW, waren, bij den eenen, op dwaaze harssenschimmen, bij anderen, en bij veelen op volstrekt geene gronden, (want een tuimelgeest beheerschte toen het menschdom) alle deeze voordeelen gegrond.

Dit deed de Actien, in ‘t jaar 1719, ongemeen rijzen, en nog meer, na dat, in de maand Maij, de Oostindische en Chineesche Kompagnien, met die van Missisippi, waar aan mede de tijtel van de Kompagnie der Indien werd gegeeven, vereenigd waren. Na dat men, op nieuw verscheiden inschrijvingen, bij 20 en 50 millioenen teffens, tegen eene overmaatige somme het honderd Livres oud kapitaal, had laten doen, zijn ze ten laatste verkocht tot 2050 Livres het 100. Grooten en kleinen, rijken en armen, Koopman, Kruijer, ja de allergeringste zoon van menschen, die niets in de waereld hadden, Stalknegts, Lakeijen, ja, Vrouwen zelfs werden Actionisten; en men vondt eene meenigte menschen, die, door ‘t geeven van eene premie, op den eenen dag, des anderen daags bezitters van honderd duizend, en, binnen weinige dagen, van eenige Millioenen guldens waren.

Het bleef niet bij de inwooners van Parijs. Van alle oorden begaven zig de menschen derwaarts, even als of zij daar kwamen, om slegts geld te winnen en onnoemlijke schatten van daar te haalen. Doch deeze ijlhoofdigheid was van korten duur.

LAW, onlangs ten hemel verheeven, werd eerlang tot in den afgrond vervloekt. Want na dat die algemeene razernij ruim een Jaar geduurd had, en des Konings schatkisten gevuld waren: nadat LAW, en anderen, eene menigte Millioenen gewonnen hadden, en het menschelijk verstand geen hooger verkrachting lijden konde, naamelijk toen de Actien, tot over de 2000 Livres, de 100 Livres oud kapitaal, gereezen waren, en weder tienmaal zo schielijk daalden, als ze geklommen waren; toen begon men de oogen te openen en de dwaasheid te zien, en met een de uitwerking van den Windhandel; bestaande de gantsche rijkdom slegts in papieren Actien, welke niemand meer wilde hebben. Dus verdween, met die gewaande schatten, ook het Crediet.

Voordat, echter, deeze drukkende omstandigheid zig in Frankrijk deedt gevoelen, was die zelfde dolheid naar Engeland overgevloogen. Reeds te vooren had men aldaar in allerhande zoort van Actien gehandeld; doch op ‘t einde van het Jaar 1719, begon men aldaar, op ‘t voorbeeld van Frankrijk, in Actien op de Zuidzee te handelen.

Van de stad Londen nam deeze zotheid haaren aanvang, en sloeg van daar naar elders over. De Heeren Bewindhebbers stelden alle hunne krachten te werk, om de gemoederen te doen vuur vatten. De Actien van de Kompagnie, (en die van alle andere naar evenredigheid) klommen, in den tijd van weinige maanden, elke 100 pond St; van 106 tot 1100 ponden; doch spoedig daalden zij weder tot den ouden prijs, na dat, in de grootste drift, ook nieuwe inschrijvingen van eenige Millioenen ponden St. tegen 300, 400, en twee tegen 1000 het 100 oud kapitaal, gedaan waren, die naderhand tot 400 gereduceerd werden; met geen minder gevaar, dan van eene gantsche omkeering.

Doch laaten wij tot ons Vaderland te rug keeren. De Nederlanders, en bijzonder die van Holland, reeds jaaren lang voor schrandere Kooplieden bekend, geraakten mede aan ‘t woelen, en wilden noch Franschen, noch Engelschen toegeeven, maar gingen helaas! nog eenige stappen verder.

Het was in de maand Junij, des jaars 1720, als het spel in Frankrijk zo goed als ten einde en in Engeland nog op zijn best was, dat deeze Actiepest naar Holland oversloeg, en als een Blixem alle de Provintien doorvloog. Amsteldam, Hollands grootste Koopstad, leedt den eersten aanval, doch stond den eersten storm voor dien tijd manmoedig door. Spoedig kwam men aldaar met een Project van eene Assurantie Kompagnie voor den dag; doch de wijze Magistraat wees de Oprechters van de hand, en belette ’er de uitvoering van.

Dus vervoegden zig de Projecteurs naar Rotterdam, als de tweede voorname stad van Negotie, en wisten aldaar hun voorstel ingang te doen krijgen. Dit verkregen hebbende, sloeg men de hand aan ‘t werk, en maakte de Artikelen openbaar. Tijd en plaats ter intekening bepaald zijnde, kwam het volgende Ontwerp ten voorschijn, waar op het volgende project mede voor den dag kwam.

„Nademaal het Assureeren van Schepen en Koopmanschappen, voor de gevaaren der Zee, en van Oorlogen, noodzaaklijk is voor de Negotie en Zeevaard, en dat men ziet in Engeland, een Maatschappij daar toe opgericht, om door een groot zamengevoegd kapitaal, de geene, die zig willen doen Assureeren, volstrektelijk gerust te stellen; zo heeft de aanlegger deezes geloofd, dat ’t, immer zo propoostelijk was, dat zodanig eene Maatschappij, of ‘t zamenvoeging van kapitaal, in deeze stad Rotterdam werd opgerigt, als reeds in Engeland, met succes geschied is, en proponeert ten dien einde, de intekening op de volgende voorwaarden:

I. Dat het geheele kapitaal bestaan zal uit 120 Tonnen Gouds.

II. Dat ieder Intekenaar in handen van suffisante Kooplieden, hier na te noemen, zal betaalen van zijne intekening een vijfde per cento, dat is vier stuivers van ieder honderd Guldens, of twee Guldens van ieder duizend Guldens.

III. Voor ‘t einde van de maand Julij, of eerder, zo men eerder gereed zal zijn, zal men alle de Geintresseerden doen bijeenkomen, om bij meerderheid van stemmen Directeurs te kiezen van deeze Maatschappij, uit de Geintresseerden deezer stad Rotterdam.

IV. Men zal nooit meer geld eisschen, als de geintresseerden, in der tijd bij meerderheid van stemmen zullen noodig oordeelen, om deeze Maatschappij zo gerust te doen zijn, voor de Geassureerdens, als ’er eenige gerustheid kan vereischt worden.

„V. Niemand zal minder mogen intekenen, dan 5000 Guldens, en niet meer dan 50,000.

VI. Men behoud voor zig, dat men de geenen, die in ‘t publiek niet geconcipieert zijn of gerecipieert worden, voor 5000 guldens, gegoed te zijn, haar intekenbriefje hier na te noemen, zal mogen weder geven, en zo wijders geproportioneert.

VII. Verders zo word gereserveert, zo bijaldien, dat ’er meerder som werd ingetekend, als ‘t bovengem. kapitaal, in ‘t Art. I. dat men de Intekenaars, na rato zal mogen verminderen.”

Deeze intekening, waar toe op den 12 Junij werd gevaceert, onder beurstijd, geschiedde met zo veel drift, dat ’er eens zo veel werd ingeschreven, als tot het oogmerk noodig was. Zo groot was de drift, dat de ingetekenden, den volgenden dag, meer dan 150 percent op hunne ingetekende Kapitaalen konden winnen. Vervolgens werd eene nader verklaaring der gemelde Artikelen in ‘t licht gegeeven, bestaande in vijf Artikelen, waar van:

I. ‘t Behelsde de verkiezing van twaalf Directeuren, die uit liefde de Kompagnie zouden dirigeeren.

II. Dat ’er waren ingeschreven twaalf millioenen Guldens, waar van geëischt werd vijf percent, voor dat Jaar, te betaalen in drie maanden.

III. Waarop de Assurantie zal gedaan worden, tegen betaaling van een Convenante premie, met belofte van prompte voldoening voor gevallen schaden.

IV. Dat ook de ingekomene penningen, ten profijte van de Geinteresseerden, zullen gebruikt worden, tot de Discompte, beleeningen, enz.

V. Dat de Kompagnie, aan de Geïnteresseerden, alle zes maanden publieke rekening en uitdeeling doen zal, enz.

Verder maakten de Directeurs bekend, dat zij, na den 16 Augustus 1720, zouden treden tot het doen van Discontes, en ook zouden Assureeren voor Brandschaden, tegen de daarbij gevoegde koursen en premien voor een loopend jaar.

Hier op volgde Middelburg, alwaar mede, schoon met eenige weinige verandering, een dergelijke Kompagnie werd opgericht bestaande het kapitaal aldaar uit 200,000 ponden Vlaams, en ieder kapitaale Actie in 1000 ponden Vlaams, waar van betaald moest worden, bij den aanvang, 50 percent. Doch Middelburg ging verder, en richtte ook eene Kommercie Kompagnie op.

Delft schreef ook een Assurantie Kompagnie uit, van 6 millioenen, ieder Aftie van 3000 gulden, waar van de deelneemers zouden betalen één percent; verder was deeze geschikt, even als die van Rotterdam.

In den Haag ging men nog verder; men maakte aldaar een ontwerp van inleg van 100 millioenen guldens, onder den tijtel van Extract Project, of Concept van een Generale Kompagnie van Assurantie, Beleningen en Loterijen, opterechten met Octroij van haar Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, enz. bestaande in XI Artikelen, en eene aanwijzing, dat de Intekening kon geschieden ten huijze van Rijk, Makelaar aldaar. Het biljet, waar mede de inschrijving bevestigd werd, was van deezen inhoud, gelijk doorgaans alle anderen.

Inschrijvings-Biljet van de Kompagnie van Assurantie van honderd Millioenen.

„Ik ondergeschrevene verbinde mij om te neemen . . . Actien, ieder Actie ter somma van 1000 guldens, in de Compagnie van Assurantie &c. voor den lande van Holland en Westfriesland, zo dra het Octroi, van haar Edele Groot Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, daar op zal worden verleend.

's Gravenhage den . . Julij 1720.

Somma

Doch alzo het vereischte Octroij achter bleef, was en bleef dit ook een Project, dewijl hunne Ed. Gr. Mog. de inschrijving schielijk verboden. Te Gouda volgde hier op eene inschrijving van 10 Millioenen, waar van ieder Actie zou bestaan in een somme van 2000 Guldens, te betaalen een percent bij de intekening, insgelijks tot het doen van Assurantie: aan de deelneemers werd jaarlijks 3 percent van hun Kapitaal beloofd. Terwijl men hier mede zwanger ging, baarde een ander een aanmerkelijk Project van eene Assurantie Kompagnie, tot afdoening van ’s Lands schulden, onder den tijtel van Assurantie Kompagnie der Vereenigde Nederlanden wier Kapitaal zou bestaan uit 75 Millioenen Guldens, verdeeld in 10,000 Actien, ieder tot 7500 guldens; waar op, echter, slegts 3900 guldens, in dertien termijnen, zullen betaald worden. Dan de Staat beslooten hebbende, geene Kompagnieschappen, van wat aart zij ook mochten zijn, te beschermen, werd dit Ontwerp terstond van de hand geweezen.

Hierom oordeelen wij het onnoodig, daar van uitvoeriger te gewaagen. Wij volgen de tuimelgeest, en stappen over in Noord-Holland.



Hoorn opende aldaar het toneel, met het oprichten van eene Kompagnie van Kommercie en Navigatie, met toestemming der Burgemeesteren van die stad. De Kompagnie zou bestaan uit 10,000 Actien, ieder van 2000 guldens; makende een kapitaal van 20 Millioenen. De verwachting, welke men hier van had, maakte den toeloop van Intekenaars ongelooflijk. ’Er was gebrek aan schuiten en Rijtuigen, om dezelve over te voeren. Huisvesting, of Mondkost, was in de stad niet te bekoomen. Hadde men alle intekeningen toegelaten, dezelve zouden alle anderen overtroffen hebben. Dit maakte andere steden wakker. Purmerend scheen nu de plaats te zijn, daar men rijk konde worden.

Burgemeesteren aldaar verleenden Octroij, ter oprichtinge van een Kompagnie van Assurantie, Kommercie, Bodemarij, &c. bestaande uit vijf Millioenen, en ‘t kapitaal van ieder Actie van 1000 guldens. Monnikkendam kwam vervolgens voor den dag, met Conditiën van eene Kompagnie van Kommercie, Navigatie, Assurantie, Scheepsbouw, Lijnslaan, Houtzagen, en andere voordeelige handelingen en werken, mede met toestemming van de Regeerders dier stad. Het fonds zou bestaan uit 20 Millioenen, en verdeeld zijn in 10,000 Actien, ieder van 2000 guldens.

De Regeerders van Medenblik gaven mede consent, voor eene Kompagnie van Kommercie en Navigatie, bestaande uit 16 Millioenen, verdeeld in 8000 Actien, ieder van 2000 guldens. Eene diergelijke Kompagnie wierdt opgericht te Alkmaar, van 24 Millioenen, verdeeld in 12,000 Actien, groot ieder 2000 guldens. Waarop het Project van Enkhuizen volgde, voor Kommercien, Navigatien, Assurantien en Visscherijen van 20 Millioenen en 10,000 Actien ieder als de voorige van 2000 Gulden. Edam dacht zig mede te verrijken; zij scheen onkundig te zijn hoe veelen reeds in Frankrijk, hier door, tot den Bedelzak gebracht waren: deeze stad meende het beter te maken, dewijl zij, als later beginnende, eenige gebreken zocht weg te neemen. Het fonds aldaar zoude bestaan uit 16 Millioenen, verdeeld in Actien van 2000 guldens, en mede worden aangelegd tot een Kommercie, Navigatie en Assurantie Kompagnie, enz.

Terwijl men dus overal in de weer was, hadden de Amsteldamsche Kooplieden een ander denkbeeld, en presenteerden aan de Regeering dier stad een request, getekend door 277 Christen en 12 Joodsche Kooplieden; waarin zij verzochten, dat dergelijke Kompagnien, waar mede men hier ook zwanger ging, mochten worden geweerd; toonende de schadelijkheid daar van voor den weezenlijken handel nader aan, in een breedvoerig beredeneerd plan, dat bestond uit 7 Artikelen.

Doch gelijk ’er nog heden eene jalouzij tusschen de Provintien plaats heeft, was ‘t ook toen. Holland, vreesde men, zou alle de schatten der waereld alleen inslokken; en dit kon met geene goede oogen worden aangezien; ieder moest waken, om daar ook zijn deel van te krijgen. Gelderland stak nu het hoofd op, met een Project van de Provintiaale Geldersche Kompagnie van Kommercie, enz. welke bestaan zou uit een kapitaal van 18 Millioenen en 750 duizend guldens, verdeeld in 7500 Actien, ieder 2500 guldens, waarmede, van tijd tot tijd, alles zoude begonnen, en (dit wisten ze vooraf) aanmerkelijke voordeelen behaald worden. Dan de Staaten dier Provintie namen, in hunne vergadering, op den 13 Septemb. 1720, het manmoedig en heilzaam besluit, tot beschaaminge van hunne nabuuren, om ‘t gemelde Project geheel te verwerpen.

Dit dan in Gelderland afgedaan zijnde, stappen wij over naar Utrecht, niet naar de stad alleen, maar naar de geheele Provintie. Hier zou men dingen verrigten, bij welke die van alle andere gewesten geen handwater konden bieden. Niettegenstaande men ook hier kasteelen in de lucht bouwde, moeten wij, echter, den aanleg en afloop van dat werk verhaalen.

Het is niet te twijfelen (zeggen de Staaten dier Provintie, in het hoofd van ‘t Plan) of eene generale Kompagnie zoude, voor de Kommercie deezer landen, niet ondienstig zijn; dog vermids veele steden geduurende dien tijd, dat ter Generaliteit over zulke generale Kompagnien gedelibereerd werd, niet te min Particuliere Assurantie en Kommercie Kompagnieschappen opgerecht hebben, en nog daaglijks oprechten; en dat genoegzaam bekend is, dat de Provintie van Utrecht, wegens haare schoone situatie, niet minder dan de andere Provintien, tot de Kommercie bekwaam is, en nog meerder zoude worden, wanneer het Anno 1669, aan haar Ed. Mog de Staaten van de Provintie van Utrecht, overgegevene Project, tot verdieping van de vaart van Utrecht in den Eem, en voorts tot in de Zuiderzee, wierd geëxcuteert, zo is ‘t dat in verwachting van Godes Zegen, onder Protectie en met permiissie van Hun Ed. Mog. de Staaten der Provintie, zal worden opgerecht, eene Kompagnie van Kommercie en Assurantie, aan dewelke hooggemelde Staaten van de gedachte Provintie, tot merklijk voordeel van de Komp. mede permissie hebben vergund, tot oprechting van een Wisselbank in de stad Utrecht, en het houden van Loterijen; en vermids haar Ed. Mog. zig ook verder daar bij hebben gedeclareerd, dat zij in ‘t vervolg, wanneer deeze Komp. geëtabliseerd zal zijn, meerder Avantages aan dezelve, zo verre die aan het welzijn van de Provintie, en derzelver ingezetenen niet strijdig zijn, wel willen toevoegen, zo kan men op goed fondament hopen, dat deeze Komp. het gewenscht succes hebben, en zo wel aan deeze Provintie, als derzelver Inwoonders, en niet minder aan de participanten, merkelijke voordeelen zal aanbrengen; ‘t welke God geve!

De Conditiën waren deeze navolgende:

I. Het Octroij, hier toe verleend, was bepaald met uitsluiting van alle anderen, voor den tijd van dertig jaaren, vrij van alle belastingen, mids dat ieder jaar, van elke Actie, betaald moest worden 5 gulden.

II. Dat het kapitaal zou bestaan in 10 Millioenen, en verdeeld worden in 10,000 Actien, ieder van 1000 guldens.

III. De eerste 5 percent zoude betaald worden, primo October 1720; de 2de, primo Januarij 1721, en de overige 90 percent van 6 tot 6 maanden. Deeze Actien, na behoorlijk geboekt te zijn, zullen worden veraliëneerd of verkocht, mids behoorlijk te doen transporteeren, en ieder transport geschreven op een Zegel van 6 ft. en dat voor het transporteeren van ieder Actie betaald word 40 ft. door koper en verkoper ieder de helft.

IV. Niemand zou meer mogen intekenen dan voor 50 Actien: en iemand in gebreken blijvende, om de tweede of verdere termijnen te voldoen, zal van zijn recht vervallen, en de Actien ten voordeele van de Comp. verkocht worden.

V. Word bepaald de verkiezing van de Bewindhebbers, en Hoofdparticipanten.

VI. Wie verkiesbaar zouden zijn, en wat tractement dezelve genieten zouden, enz.

VII. Hoedanige bedienden zij zouden mogen aanstellen.

VIII. Een bepaaling op het kiezen der Correspondenten, en hunne verrichtingen, enz.

IX. Magt aan de Bewindhebbers, tot het gebruik der Penningen verleend.

X. In wat manier de Wisselbank te Utrecht zou worden opgerecht.

XI. De bescherming, die de gemelde Staaten aan dien Bank en Kapitaal verleenen zouden.

XII. Van de Loterijen, die ten voordeele van de Comp. zouden worden opgerecht.

XIII. Dat de Bewindhebbers de magt zouden hebben, het voorgemelde Kapitaal, onder dezelfde voorwaarden, met nog 10,000 Actien te vergrooten.

XIV. De Vrijheden, die de Koopmanschappen van de Comp. zouden genieten.

XV. Van de wijze van beslissing, bij ontstaande verschillen.

XVI. Van het doen der Rekeningen.

XVII. Van de uitdeelinge, die bestaan zou in zes percent in ‘t jaar, geduurende de 30 jaar.

Na dat deeze pointen, er bijzonder die van ‘t project van 1669, bij de Staaten der Provintie in overweginge genomen waren, en zij hadden doen Examineeren het plan tot verdieping van de Vaart van Utrecht tot aan den Eem, en van daar tot in de Zuiderzee, en bevonden, dat het niet alleen doenlijk, maar grootlijks tot voordeel van de Comp. zoude zijn; en dat die Vaart in 12 maanden zoude kunnen gereed en bevaarbaar zijn, hebben Haar Ed. Mog. aan deeze Comp. toegestaan, en de Comp. heeft aangenomen, het verdiepen, en navigabelder maaken van denzelven, op de volgende Conditiën.

De Comp. zal de Vaart, van Utrecht naar de Eem loopende, lang zijnde 4644 voeten, navigabelder maaken, mits maakende denzelven 12 a 15 voeten diep, 2 a 300 voeten breed.

De Landerijen, door welke deeze Vaart, volgens ‘t gemaakte, of nog te maakene nader bestek, (waar bij reeds bepaald is, dat die van de Eem, naar de Zuiderzee, mede 12 a 15 voeten diep zal gemaakt worden, om alzo, met Zeeschepen, voor de stad Utrecht te konnen opkoomem uitmaakende 232 Morgen, zoude loopen, willen Haar Ed. Mog. naar den tegenwoordigen prijs derzelver, taxeeren, naar verhoor van gerechten, waar onder dezelve gelegen zijn, welke de Kompagnie aan de Eigenaars zal vergoeden, en die, daar voor, de voordeelen, daar uitkomende, zal genieten. Daarentegen dispenseeren Haar Ed. Mog. de Komp. van de betaaling der 5 guldens, van ieder Actie, volgens Art. I. en XIII. vast gesteld, willende Haar Ed. Mog. deze noch eenige andere belasting van de Komp. geduurende den tijd van 30 jaaren, eisschen.

Ook geven Haar Ed. Mog. in vollen eigendom over aan de Kompagnie, alle de landen, langs den voorschreven wijder te makenen Vaart, op 1600 roeden leggende, zo wel ter rechter als ter flinkerhand, tot de Domeinen der Provintie van Utrecht behoorende, om dezelve te kultiveeren, te beplanten, veenen, en uittegraven, zo als de Kompagnie zal te rade worden; zullende de landen, geduurende 30 jaaren, genieten vrijheid van Impositien.

Zo dra de Vaart gereed en vaarbaar gemaakt zal zijn, zal de Kompag. genieten, geduurende den tijd van 30 jaaren, de revenuen van de tol, van de visscherij, Haven-, Sluis-en Bruggeld, en ook de magt hebben om de daar toe nodige bedienden en Beurtschippers aan te stellen, voor den gemelden tijd.

Ook zal de Komp. de geinundeerde landen aan zig moeten neemen, of zig met de eigenaars daar over verdragen, mids daar af betaalende de gewoone lasten.

Haar Ed. Mog. geven ook aan de Komp. voor gemelden tijd van 30 jaaren, de Tollen van deeze Provintie, te Utrecht, aan de Vaart, en te Wijk, mids dezelve niet te verhogen, en daar voor aan Haar Ed. Mog. jaarlijks te betaalen, 12,000 guldens van 40 Grooten ieder, en de daar zijnde bedienden, geduurende hun leven, te emploijeeren of te salariseeren.

Ook zal deeze Komp. bevoegd zijn, om ’s lands middelen te pachten. Haar Ed. Mog. cedeeren, in vollen eigendom, aan de Komp. ‘t zogenaamde Ammunitiehuis, om daar in te houden haare Comptoiren, voor de somma van 12,000 guldens eens, contant te betaalen, zullende het zelve, geduurende de gemelde 30 jaaren, van alle lasten vrij zijn.

Zo ras deeze Kompagnie, door zo veele uitlokkende voordeelen smaakelijk gemaakt en staatswijze was opgericht, geschiedde de inschrijving daar toe, op eene ongewoone en staatelijke wijze. Het voetvolk stondt in de wapenen, en achter het zelve de Cavallerij met uitgetogen Sabels; tusschen beide door passeerden de Intekenaars naar de Zaal, alwaar de Koffers geplaatst waren, om de Intekeningen in dezelve te werpen. Een gedeelte van den Dom, voorheen omvergewaaid, was geschikt tot een Beurs, alwaar men vervolgens een groot aantal persoonen zag, om deezen Windhandel te drijven, en de Actie n met veel voordeel verkocht werden. Het geen deeze zeer hoog deed rijzen, was, de beloofde uitdeeling van 6 percent, volgens Art. XVII. schoon men niet gezegd had, of die afgifte zoude zijn van ‘t Kapitaal of van de winsten.

Op dit veel belovend plan, volgde de oprichting van een Kompagnie in 's Gravenhage, groot 10 Millioenen, verdeeld in 5000 Actien, ieder tot 2000 guldens, mede tot beleening van Wisselbrieven, Assurantien, enz.

Daarna volgden Weesp, Muyden en Naarden. De eerstgemelde stad hadt tot oogmerk eene Kompagnie van Kommercie, Navigatie, Trafique, Assurantie, Bodemarij, bestaande het fonds uit 15 Millioenen, verdeeld in 7500 Actien. De Kompagnie van de tweede stad, tot het zelfde einde ingericht, bestond in 5 Millioenen, verdeeld in 5000 Actien, ieder van 1000 guldens. In de derde stad hadt men het oog op een Komp. van Manufactuuren, als Lakenen, Zijden Stoffen, Fluweel-fabriek, de Rogge en Boekweit-Negotie, Tabak-plantinge en Spinnerijen, enz. Het Kapitaal en de verdeeling was hier van even als te Muijden. Overijssel begon nu mede ten toneel te verschijnen. Zwol bracht een project van een Kommercie en Assurantie Komp. ten voorschijn, waar van ‘t kapitaal zoude bestaan in 10 Millioenen, verdeeld in 10,000 Actien. Kampen een dito van 15 Millioenen, verdeeld in 15000 Actien. Hasselt vergenoegde zig met eene inschrijving van 6 Millioenen, verdeeld in 3000 Actien; waarna Steenwijk volgde, met een van 12 Millioenen, verdeeld in 6000 Actien.

Friesland was te naijverig om stil te zitten, en kon de streelende vooruitzigten der nabuuren met geen onverschillig oog aanzien. Dus kwam Harlingen met een plan voor een nieuwe Komp. ten voorschijn. Doch de Staaten dier Provintien, het voorbeeld van Holland en Wesstfriesland volgende, bleef het bij het bloot beraamen van dit plan berusten. Even als het Project van Gabriel de Sousa Brito, ter oprichting van een generale Komp. op de wijze als de koninklijke Bank van Engeland en de Zuidzee Komp. werd het door hun Ed. Groot Mog. van de hand geweezen.

Middelburg in plaats van eene, twee Kompagnien hebbende uitgeschreven, meenden Vlissingen en Ter Veer even zeer daar toe gerechtigd te zijn. De eerste schreef een Kompagnie uit, wiers fonds zoude bestaan in 30 Millioenen, verdeeld in 10,000 Actien, en Veere van 25 Millioenen, verdeeld in 12,500, ieder van 2000 guldens. Holland, daar men ‘t eerste voorbeeld hadt gegeeven van de oprichting deezer Kompagnien, zag ook het einde daar van; Woerden was de laatste stad, die daar op het vernuft te werk stelde: aldaar zou men aanvangen met een kapitaal van 6 Millioenen, die verdeeld zouden worden in 6000 Actien; men zou daar mede Negotie drijven in Hennip, Manufactuuren en Zeildoek, ‘t slaan van Kabels en Touwerk, ‘t maken van Kaas, ‘t bakken van Pannen en Tegels.

Te Haarlem, Leyden, Amsteldam, en in andere steden, ontbrak het ook niet aan kooplieden, en andere, die zodanige Kompagnien gaarne zouden gesmeed hadden, en ook reeds werkelijk daar mede een begin maakten. Maar dezelve zijn, op de allerloffelijkste wijze, door de Magistraten, met voordacht gestuit, gelijk wij reeds gezien hebben. Dit, echter, belette de drift niet van ‘t onbesuist loopen en draven, door gantsch Holland, van de eene stad naar de andere, en zelfs daar buiten, om deelgenooten der Kompagnien te zijn, even als of het eene voordeelige bediening ware, deel in de inschrijvingen te mogen hebben.

De reden, dat deeze verblindheid en dolheid zo hoog klom, en dat zulken, die geen duit in de waereld hadden, voor 50, 000, en 100,000 guldens durfden intekenen, was, om dat in alle deeze Kompagnien, weinig, en in zommige slegts 2 of 3 percent, bij provisie, moest gefourneerd worden, als mede, om dat de zulken, die dit weinige niet konden of niet wilden soumeeren, de Actien terstond met winst konden verkoopen, zelfs die van de allergeringste steden, wijl ’er zeer weinige waren, die geen opgang maakten.

Dit kopen en verkopen maakte te Amsteldam eene verbaazende beweeging. Ook had de sterke rijzing en vermeerdering der nieuwe Actien van de Westindische Kompagnie den room gantsch doen losrukken. Niemand vond men bykans, of hij was een Actionist, handel drijvende in Actien van de Oost-, of Westindische Kompagnie. Men noemde dit te regt de Bubbel, (Waterblaas) zo als, in navolging van Engeland, de Actien deezer nieuwmodische Kompagnien, zedert, hier te lande, genoemd werden.

Groot was het geschreeuw, van nieuwe uitrustingen van Scheepen; van nieuwe Kommercien; van ‘t ontdekken van nieuwe landen; het graven van Graften en Kanaalen; oprichtinge van nieuwe Fabrieken, enz. even als of ’er een nieuwe waereld uit den grond zou te voorschijn komen, bezaaid met Inwooners, die alle die nieuwe Producten op ‘t greetigst zouden verslinden.

Door dit alles was de beweeging te Rotterdam en Amsteldam ongemeen groot, bijzonder in laatstgenoemde stad. De beurs, hoewel alle andere negotie scheen verbannen te zijn, was te klein; de Actionisten begaven zig, met hoopen, naar den Dam, en verder in de Kalverstraat, die, in navolging van Parijs, den naam van Quimquampoix kreeg, en, door ‘t gedrang, bij nacht en dag, ondoorgangelijk was; de Herbergen en Koffihuijzen, bijzonder ‘t Engelsche en Fransche, kon men zonder gevaar niet in of uitkomen. Door de drift om geld te winnen, waren de Actionisten als dolle menschen geworden.

Nergens in scheen men Parijs of Londen te willen toegeeven. Zommige Actionisten hielden Visscherspinken, die niets deeden, dan van Holland naar Engeland heen en weder vaaren, om den Prijs der Actien over te brengen. Daarentegen bleven de Koopvaardijscheepen ledig en stil; alle handel, neeringen en handwerken, behalven koets en wagens, huizen bouwen, even als Kastelen in de lucht, en al wat tot weelde strekken kan, stonden stil. Alle redeneeringen waren uit; nergens hoorde men dan van Kompagnien, Actien, Tonnen Gouds, Millioenen, die men reeds gewonnen had, of nog zoude winnen.

Tegenspraak, of gegrond onderzoek, of deeze Bombario kon stand houden, werd niet geduld; men moest maar dom weg handelen, om schatrijk te worden. Het verwonderlijkste van dit gantsche spel was, dat men kocht, en verkocht, en crediet gaf voor tien duizendmaal meer, dan men in de waereld had; ja men verhandelde in een land meer geld in Actien, dan er in geheel Europa was. Dag aan dag, uur aan uur, reezen de Actien: die van de Oostindische Kompagnie tot 890 het 100, waarop ze reeds te vooren waren, in deezen dollen tijd tot 1210; die van de West, van 98 tot over de 600; die van de Zuidzee Komp. van Engeland van 106 tot 1020, hoewel ze te Londen niet hooger zijn geweest dan 1100; die van Rotterdam tot 210 het honderd, en alle de andere naar evenredigheid.

Doch deeze zinneloosheid moest, hier zo wel als elders, eenmaal het hoogste toppunt bereiken, en het gantsche windgebouw in duigen vallen. Deeze tuimeling geschiedde in ‘t laatst der maand October 1720, wanneer de Actien van de Zuidzee te Londen begonnen te daalen; waar op alle de andere den zelfden gang gingen. Deeze daaling ging hier even als te Parijs: zij volgde nog tienmaal spoediger dan de rijzing geschied was. Jammerlijk zag het ’er uit, in de kleine steden van Noord- en Zuid-Holland, daar men zig van de Actien niet ontdoen kon, al wilde men geld toegeven.

De Actionisten stonden benaauwd te kijken, en hadden groot berouw, om dat ze niet verkocht hadden. In Amsteldam hadden ze nog den spijt van door het gemeen bespot te worden. De smalle gemeente vondt ’er, in den beginne, smaak in; ook waren ’er onder hun, die, met 25 guldens, twee a drieduizend gewonnen hadden; doch ziende, dat alles buiten dat stil stond, en dat de hollende Actie-wagen achter uit begon te loopen, begon dit spel te verveelen. Opgeschotene Jongens, Mansperzoonen van ‘t slegtste zoort, voegden zig onder de Actionisten, speelden den rol van kopen en verkopen, met veele gebaarmaakingen. De Liedzangers en Straatschreeuwers bragten het hunne toe, loopende daaglijks met nieuwe deunen, hekel- en schotschriften, onder allerhande vreemde benaamingen. Hier schreeuwde ’er een, dat het door de ooren gilde, de Roskam der Actionisten, een ander de Actionisten in de rouw; de Banckeroutiers wagen naar Vianen; Loop aan, Loop aan; en andere dergelijke meer. De oogen schemerden op de Boekwinkels, die alom voorzien waren van Gedichten en Spotprenten, waar van de nageblevene Actieboeken nog ten bewijze strekken.

De Schouwburg had ’er mede zijn deel van, door de vertooning van Quimquampoix, Harlequin Actionist, en anderen. Nog slegter rol speelde men des avonds voor een der Koffijhuizen in de Kalverstraat, alwaar, door het gemeen, eerst de glazen werden ingesmeeten, en daarna de deur open geramd; dat verder zoude gegaan zijn, zo niet, op ordre van de welwijze en voorzienige Magistraat, door de Dienaars van de Justitie en Nachtwacht, hier in voorzien was, en verder moedwil, door het afkondigen van eene strenge keure, op het ernstige verbooden.

Zo yverig men voorheen geweest was met maken en breeken, zo haastig was men toen met het verkopen van Huizen, Hofsteden, Rijtuigen en Paarden, enz. Zommigen van deze ongelukkige Handelaars ging het verlies zo na, dat het niet alleen hun goed, maar ook hun verstand koste; zelfs vondt men ’er onder, die zig zelve om ‘t leven brachten. ’Er waren ’er die zeiden, dat indien zij tijdig hunne Actien verkocht; hadden, 1, 2, 3 maal 100,000 Guldens, en meer, zouden gewonnen hebben. Men wil, dat door dit spel veele familiën bedorven zijn. En nog kwam het ergste achter aan; de Gerechtshoven en Rechtbanken werden overladen met Processen. Eenigen, die ’er zig weinig aan lieten gelegen zijn, of zij den naam van eerlijk behielden, behielpen zig met de voorige Plakaaten, waartegen zij zelfs gehandeld hadden. Volgens ‘t gemeene spreekwoord werd dit genoemd, zig met Fredrik Hendrik te behelpen: waarschijnlijk, om dat, ten tijde van dien Prins, veele menschen, die Actien hadden verkocht of gekocht, welke zij niet hadden, of behoorlijk op hunnen naam gesteld waren, vervolgd wordende, om dezelve te leveren, op ‘t fondament van die Plakaaten, waarbij, onder anderen, zodanig kopen voor nietig en onwaardig verklaard werd, en waartegen dan Mandement Poenaal van den Hove verzocht werd, dewelke begonnen, Fredrik Hendrik bij de Gratie enz.

Eindelijk, de elenden, uit deezen verwarden handel gesprooten, zijn onbeschrijffelijk, en drukten den gantschen Koophandel uittermate. Wel is waar, ’er zijn eenige menschen rijk bij geworden, zommigen schatrijk, voornamelijk de zulken, welke niets te verliezen hadden, en arm waren toen zij begonnen; doch een veel grooter aantal is daar door arm geworden, en meest doordien zij, op hoop van al hooger en hooger prijzen te maken, niet verkoopen wilden.

Nog eene aanmerking, en daarmede zullen wij het berigt wegens deezen Windhandel, die met recht onder de rampen des Vaderlands mag geteld worden, eindigen.

De Zeven Provintien zagen vier van dezelven, eensklaps verrijkt met een kapitaal van omtrent 300 millioenen, buiten en behalven het geen de Actien van de Oost- en Westindische Compagnien waren verbeterd. Doch waarin bestond de Rijkdom? in Papieren, die de bezitters geen duit rijker maakten. Gelukkig ondertusschen, dat de dolste Razernij de kortste, en dit schimmespel zo kon en schielijk geëindigd is, als het begonnen was; in Holland en de nabuurige Provintien hadt het naauwlijks zes maanden geduurd, schoon heviger toegegaan, dan in Frankrijk of Engeland.

De meeste van de voornoemde nieuwe Kompagnien in de bijzondere steden vervielen, met den ondergang van den Actienhandel, uitgenomen die van Rotterdam, die staande gebleeven is. De Actien van de Oost en Westindische Kompagnien zijn zedert tot de gewoone hoogte gedaald.

Ter nagedachtenis van deezen zwaaren schok voor Neerlands Koophandel, zag men een Medalje te dier tijd in ‘t licht komen, ter grootte van een zilveren Ducaton, verbeeldende Mercurius, door een zoort van Harpijen aangevallen, mishandeld en gekluisterd; welke gedrochten van Bellerophon, op Pegazus gezeten, op ‘t vertoonen van zijn schild, waarop men het wapen van Amsteldam ziet, verjaagd worden. In de lucht vertoont zig een benevelde zon, en tegelijk de Zuide en Ooste winden, waardoor de Kogge dier stad op de baaren gezold word, met het opschrift: Hoe monstra Repello, dat is: hiermede verdrijf ik de gedrochten. Anno Memoranda, in ‘t gedenkwaardig Jaar. Op de tegenzijde heeft men dit opschrift: Posteritati Mercatura ab ignoto Monstrorum genere Provido Consilio Liberata MDCCXX, dat is: aan den Nakomeling; de Koophandel van onbekende Gedrochten, door voorzichtigen Raad, bevrijd. MDCCXX.

< >