- omspelen
- omspelen
- omspellen
- omspinnen
- omspitten
- omspoelen
- omspoelen
- omspringen
- omspringen
- omstaan
- omstellen
- omstikken
- omstoten
- omstralen
- omstrengelen
- omstulpen
- omstuwen
- omstuwen
- omtollen
- omtoveren
- omtrappen
- omtrekken
- omtrekken
- omtuinen
- omturnen
- omvallen
- omvangen
- omvaren
- omvatten
- omverblazen
- omverduwen
- omvergooien
- omverhalen
- omverlopen
- omverlullen
- omverrennen
- omverrijden
- omverschieten
- omverschoppen
- omverslaan
- omverstoten
- omvertrekken
- omvervallen
- omverwaaien
- omverwerpen
- omvlaggen
- omvliegen
- omvliegen
- omvormen
- omvouwen
- omwaaien
- omwaaien
- omwallen
- omwandelen
- omwassen
- omwenden
- omwentelen
- omwerken
- omwerpen
- omwikkelen
- omwikkelen
- omwinden
- omwinden
- omwippen
- omwisselen
- omwoelen
- omwoelen
- omwolken
- omwringen
- omwroeten
- omzadelen
- omzagen
- omzeilen
- omzeilen
- omzetten
- omzetten
- omzien
- omzitten
- omzomen
- omzomen
- omzwaaien
- omzwachtelen
- omzwalken
- omzwenken
- omzwermen
- omzwerven
- omzweven
- omzweven
- omzwikken
- onaneren
- onderbelichten
- onderbenutten
- onderbetalen
- onderbinden
- onderbouwen
- onderbreken
- onderbrengen
- onderdekken
- onderdoen
- onderdompelen