- omhoogspuiten
- omhoogsteken
- omhoogstijgen
- omhoogstuwen
- omhoogtakelen
- omhoogtillen
- omhoogtrekken
- omhoogvallen
- omhoogvliegen
- omhoogvoeren
- omhoogwerken
- omhoogwijzen
- omhoogzetten
- omhoogzitten
- omhouden
- omhouwen
- omhullen
- omhulzen
- omitteren
- omkaderen
- omkantelen
- omkappen
- omkasten
- omkatten
- omkegelen
- omkeren
- omkeuren
- omkiepen
- omkieperen
- omkijken
- omklappen
- omkleden
- omkleden
- omklemmen
- omklinken
- omklooien
- omknellen
- omkomen
- omkopen
- omkransen
- omkringen
- omkrullen
- omkrullen
- omkukelen
- omlaagbrengen
- omlaaggaan
- omlaagglijden
- omlaaghalen
- omlaaghangen
- omlaagkijken
- omlaagkomen
- omlaagtrekken
- omlaagvallen
- omleggen
- omleggen
- omleiden
- omlijnen
- omlijsten
- omlopen
- ommantelen
- ommuren
- omnaaien
- omnummeren
- ompakken
- ompalen
- omploegen
- omplooien
- ompolen
- ompraten
- omranden
- omrasteren
- omreizen
- omrekenen
- omrijden
- omringen
- omroepen
- omroeren
- omrollen
- omruilen
- omschakelen
- omscheppen
- omscheppen
- omschieten
- omscholen
- omschrijven
- omschudden
- omsingelen
- omslaan
- omslingeren
- omslingeren
- omsluieren
- omsluiten
- omsmeden
- omsmelten
- omsmijten
- omsnoeren
- omsnoeren
- omspannen
- omspannen
- omspelden