Ensie

Af en toe (spreekwoord)
AfDB (afkorting)
AfO. (afkorting)
Afas. (afkorting)
Afd (afkorting)
Afd. (afkorting)
Afd. B.R (afkorting)
Afd. B.R. (afkorting)
Afd. Rechtspr (afkorting)
Afd. Rechtspr. (afkorting)
Afg (afkorting)
Afgepeigerd zijn (spreekwoord)
Afgesproken werk zijn (spreekwoord)
Afgest. Oblig. (afkorting)
Afgh (afkorting)
Afjakkeren. Iemand af jakkeren (spreekwoord)
Afk. (afkorting)
Afleiden (spreekwoord)
Afleiding zoeken (spreekwoord)
Aflopen gelijk een bobijn (spreekwoord)
Aflossen van de wacht (spreekwoord)
Afr. (afkorting)
Afrollen als een braadspit (spreekwoord)
Afsd. (afkorting)
Afspraak is voorwaarde (spreekwoord)
Afstand verzwakt geen vriendschap (spreekwoord)
Aftands zijn (spreekwoord)
Afvallen als sneeuw voor de zon (spreekwoord)
Afwachten de dingen die komen zullen (spreekwoord)
Afwachten is de boodschap (spreekwoord)
Afwezig zijn (spreekwoord)
Afwezigheid versterkt de liefde (spreekwoord)
AfzOR (afkorting)
Ag (afkorting)
Ag. (afkorting)
Ag. Indopac. (afkorting)
Ag.Ec. & Fin. (afkorting)
AgII (afkorting)
AgO (afkorting)
Aga. (afkorting)
Agalev (afkorting)
Agass. (afkorting)
Agefi (afkorting)
Agfa (afkorting)
Agfa. (afkorting)
Agilprop. (afkorting)
Agma. (afkorting)
Ago (afkorting)
Agr.r. (afkorting)
AgrR (afkorting)
Agrar-loten. (afkorting)
Agrihama. (afkorting)
Aguila non captat muscas (spreekwoord)
Ah (afkorting)
Ah Ampère-hour (ampère-uur) AH (afkorting)
Ah. (afkorting)
Ai draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (spreekwoord)
Aids (afkorting)
Air Law (afkorting)
Ait. (afkorting)
Aiunt homines plus in alieno negotio videre (spreekwoord)
Aken en Keulen zijn niet in één dag gebouwd (spreekwoord)
Akiz. (afkorting)
Akkoord, van Putten (spreekwoord)
Akkoord, van Varelen (spreekwoord)
Aksjeselskapet (afkorting)
AktG (afkorting)
Aktieselskapet (afkorting)
Akusil. (afkorting)
Akv (afkorting)
Al (afkorting)
Al bonden zij mij voor een kanon (spreekwoord)
Al breekt-ie er de nek over (spreekwoord)
Al cap. (afkorting)
Al de paarden willen niet te gelijk over de brug (spreekwoord)
Al de registers uithalen (spreekwoord)
Al deetmen al syn best met nacht en dagh te spinnen (spreekwoord)
Al die aardigheden kaatsten af op zijn onverstoorbare kalmte (spreekwoord)
Al doen twee hetzelfde, dan is het nog niet hetzelfde (spreekwoord)
Al doende leert men (spreekwoord)
Al draagt een aap een gouden ring het is en blijft een lelijk ding (spreekwoord)
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (spreekwoord)
Al draagt een aap een gouden ring; het is en blijft een lelijk ding (spreekwoord)
Al etende krijgt men honger (spreekwoord)
Al etende trek krijgen (spreekwoord)
Al ga je op je kop staan (spreekwoord)
Al gaande komt men te Rome (spreekwoord)
Al gaat het door veel monden om, ’t is nog geen evangelium (spreekwoord)
Al gegeten en gedronken hebben (spreekwoord)
Al had een ezel ook drie oren, zo kon hij nochtans niet veel horen (spreekwoord)
Al het water van de zee kan dat niet afwassen (spreekwoord)
Al is de leugen nog zo snel - de waarheid achterhaalt haar wel (spreekwoord)
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel (spreekwoord)
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt ze wel (spreekwoord)
Al is een moeder nog zo arm, toch dekt ze warm (spreekwoord)
Al is een ouder nog zo arm, toch dekt hij warm (spreekwoord)
Al is het bed nog zo breed, men kan er wel af rollen (spreekwoord)
Al is het bed nog zo breed, men kan er wel afrollen (spreekwoord)
Al is het bed nog zo breed, men kan er zich wel af rollen (spreekwoord)
Al is het haasje nog zo snel, de koe die komt er evenwel (spreekwoord)