Encyclopaedie voor de huisvrouw

Vrouwenrubriek Algemeen Handelsblad (1928)

Gepubliceerd op 29-04-2022

TAFELMESSEN

betekenis & definitie

Tot de werkjes, die zich in het huishouden dagelijks herhalen, behoort mede de verzorging der messen.

De bedoeling van het onderhoud der tafelmessen is, ze niet alleen schoon en glimmend, maar ook scherp te houden. Van deze wetenschap is lang niet iedere dienstbode doordrongen, reden waarom in zooveel gezinnen prachtig glanzende messen op tafel komen, die echter maar matig geschikt zijn om er vleesch mee te snijden. En toch is het niet zoo’n groote kunst om de tafelmessen „bij te houden", als maar een beetje handigheid aanwezig is en het noodige hulpmateriaal.

In de eerste plaats zijn daar de slijpmachines, die in elken winkel van huishoudelijke artikelen te krijgen zijn. Bij het gebruiken van zoo’n machine wordt de snede van het mes bijgeslepen door haar langs één steen of tusschen twee steenen vlakken te bewegen.

En dan is er de messenplank! Zeker, in elke werkkast hangt zij op haar plaats, maar wordt zij ook op practische wijze aangewend? Want als zóó wordt te werk gegaan, dat niet alleen de snede, maar ook de rugzijde wordt geslepen zal het mes heel gauw zijn goeden vorm verliezen Bij het slijpen moet men er dus voortdurend op letten, dat de druk uitsluitend op de scherpe zijde geoefend wordt.

Een tweede voorwaarde bij dit werkje is, dat de scherpe kant noch wordt uitgehold, noch wordt afgepunt en dat men het mes over zijn geheele lengte gelijkmatig slijpt. Daarom is het zoo noodig om breede messenplanken te gebruiken, waarop onder de bewerking het geheele mes kan rusten. Moet men werken met een smalle plank, dan zorge men eerst dat deel van het mes te slijpen, dat dichtbij het heft is.

Voor het slijpen gebruike men fijn geschraapt messensteen. Zand maakt krassen.

Als het mes scherp is, maakt men er de vlekken uit met een zachte kurk, gedoopt in blauwsteen of in amarilpoeder, hetzij droog, hetzij met spiritus tot een papje gemengd. Men wrijft krachtig met de kurk over de breedte van het mes. Als men in de lengte wrijft, ontstaan gemakkelijk vlekken in het glanzende metaal. Inplaats van een kurk kan ook een schijfje aardappel dienst doen; maar hiermee moet men vlug werken, om te voorkomen, dat nieuwe vlekken ontstaan. Zijn er roestvlekken te verwijderen, dan bestrijkt men die met gewone raapolie, omwikkelt ze met watten en laat ze zoo een paar dagen liggen. Het roest kan dan gemakkelijk worden afgewreven. Geen petroleum gebruiken om de onaangename lucht!

Bij het afwasschen moet zorgvuldig worden vermeden, dat de messen in hun geheel in het warme zeepsop komen te liggen, omdat anders het heft loslaat. Geen enkel messenheft is op den duur tegen het kokende water bestand.

Het verdient aanbeveling om de messen onmiddellijk na het gebruik met een drogen doek af te vegen en ze dan te polijsten. Is een mes gebruikt om er uien mee te snijden, dan moet het een paar keer met een rauwen aardappel worden afgewreven of een tijdje in de aarde gezet. De nare lucht is dan voorgoed verdwenen. Als men de messen polijst, moet men de plank eerst even verwarmen. Het werk schiet dan veel gauwer op.

Een uitstekend middel om messen prachtig glanzend te maken, is houtskoolpoeder.

Het is een verkeerde gewoonte om de tafelmessen, als dat niet hoog noodig is, over de slijpplank met zand te halen, daar de messen dan teveel slijten, dun worden en uithollen.

Polijstplanken moeten bekleed zijn met een vaste, gladde stof, zoodat met behulp van een zacht polijstmiddel krassen en vlekken uit de messen verwijderd kunnen worden. Voor bekleeding wordt gebruikt leer, linoleum of kurkzeil. Dit laatste brokkelt gemakkelijk af en is daarom niet aan te bevelen. Een met linoleum bekleede plank is goedkoop en bewijst in het gebruik bijna even goede diensten als de zooveel duurdere plank, die met leer overtrokken is. Laatstgenoemde is weliswaar veel elastischer en sterker, maar dit weegt niet op tegen het aanmerkelijke prijsverschil.

Voorts bestaan er planken voor tweevoudig gebruik; de ééne zijde dient voor het slijpen, terwijl de andere voor polijsten ingericht is.

Als de heften losgaan

Een vast-ingeroeste gewoonte van ons dienstpersoneel (de goeden niet te na gesproken) is hun „ijver” om tafel- en keukenmessen met heft en al in het kokend-heete zeepsop te leggen. En toch is een gevolg van deze behandeling, dat de heften loslaten, omdat de kleefstof, die het vasthoudt, losweekt in het warme water. Drukt men bij het gebruik van zoo’n mes het heft een beetje hard neer, dan bestaat er groote kans, dat het mes afbreekt, welk ongelukje bovendien licht samen kan gaan met het breken van een bord, met het bezeeren van hand of vinger. Om messen, waarvan het heft door verkeerde behandeling heeft losgelaten, zelf te repareeren, kan men gebruik maken van een kleefstof, die men verkrijgt door 50 gram schellakpoeder goed te vermengen met 10 gram gemalen krijt. Met deze mélange vult men de leeggekrabde opening van het heft. Dan verwarmt men boven een gas- of spiritusvlam de stift, die als verlenging aan het lemmet is aangebracht. Met een doekje het lemmet vasthoudend, drukt men de stift in de opening, verwijdert de uitpuilende kleefstof, zoolang die nog zacht is en laat het gerepareerde mes een halven dag liggen Dan is de kit hard, heft en lemmet zijn weer stevig met elkaar verbonden.

Een ander middel om de heften te bevestigen is het volgende;

Men kan het staal weer vastzetten in het heft van een mes door een mengsel van fijngestooten hars en krijt in de opening van het heft te strooien. Daarna verhit men dat gedeelte van het mes, dat in de opening gestoken moet worden en drukt het onmiddellijk zoo vast mogelijk in de hars.

Onderhoud van messenheften. Zwart houten heften wrijft men met zwarte was. Zijn ze vaal geworen, dan zet men ze vier à zes uur in een sterke oplossing van overmangaanzure kali in water, droogt ze en wrijft ze met zwarte was op.

Daar overmangaanzure kali leelijke vlekken op het metaal maakt, zorge men dus, dat alleen het hout in aanraking komt met de oplossing. Men zet de messen daarom b.v. in een jampotje, waarvan de hoogte overeenkomt met de lengte der heften, maar laat ze er niet al te lang in staan, daar anders ook het hout wordt aangetast. Mors niet met de overmangaanzure kali, daar de vlekken, die dit achterlaat, moeilijk verwijderd kunnen worden.

Zeep hoornen heften af en wrijf ze met witte was op.

Zet geel geworden ivoren heften eenige dagen in terpentijnolie en bleek ze dan verder onder een stuk glas in de zon, of wel,wrijf ze met waterstofsuperexyde schoon, nadat ze in gelijke deelen spiritus en ammonia afgewasschen zijn om ze te ontvetten.

Om witte heften van messen hun mooie, witte kleur te doen behouden, moet men ze telkens, als ze gebruikt zijn, flink afwrijven met een schoonen doek, die in koud water is gedoopt en met zeep bestreken wordt. Daarna moeten de heften koud worden afgespoeld en drooggewreven. Als men ook den mooien glans wil bewaren, is het zeer aan te bevelen, de heften ten slotte nog flink na te wrijven met een doek, die in krijtpoeder is gedoopt.

Vlekken op hoornen messenheften. Deze kan men doen verdwijnen en de heften als nieuw maken, door ze in te smeren met een papje van groene zeep en fijn Weener krijt, half om half. (Géén water er bij doen.) Na een poosje uitwrijven en daarna opwrijven met een wollen lapje met fijn krijt of witte was. Deze bewerking kan men, zoo noodig, herhalen.

Zwarte heften. Om heften van messen, die vaal geworden zijn, weer zwart en glanzend te krijgen, kan men uitstekende resultaten bereiken door een papje van sigarenasch met slaolie te vermengen en dit een minuut of tien te laten inwerken. Vervolgens wrijft men ze met zwarte was na, waardoor ze mooi zwart en glimmend worden. Aanbeveling verdient het, de heften der messen bij het afwasschen niet in het zeepwater te leggen, want juist hierdoor worden ze vaal. Ze moeten maar vluchtig worden afgewasschen in lauw water, daar zeep er erg op inwerkt.

Zijn er roestvlekken op messen, dan moet men ze, gelijk wij reeds eerder vermeldden, bestrijken met gewone raapolie, ze met watten omwikkelen en zoo paar een dagen laten liggen. De roest kan dan geheel gemakkelijk worden afgewreven of weggepolijst.

Nu wij toch een messenpraatje houden, willen wij er eens op wijzen, dat men het bot-worden der messen kan voorkomen door zoo weinig mogelijk met het mes porselein of steen aan te raken. Men doet dus zeer verstandig, vleesch en brood op houten planken te snijden. Deze zijn niet zoo hard als porselein en aardewerk en het mes heeft veel minder te lijden, als het een plank raakt. Wie messen scherp wil houden, moet er nooit kurk, hout of dergelijke harde voorwerpen mee snijden.

< >