Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Nooit

betekenis & definitie

Bijwoord: nimmer, nooit, te gener ure, te gener tijd, nimmermeer, nooit of nooit, nooit ofte nimmer, van zijn leven niet, nooit van z’n leven, nacht noch dag, toen de koe Bartel Heette, bij mensengeheugenis niet, van Aken tot Pasen, in de prijmentijd, ad calendas graecas, met Sint-Jutmis als de kalveren op het ijs dansen, als de katten ganzeëieren leggen, morgen als Kaatje verjaart, als het schip met geld komt, als Pasen in de kriekeweek (de goede week) komt, als Pasen op een vrijdag valt, als Pasen en Pinksteren op één dag vallen, in het jaar één als de beesten spreken (als de uilen preken), op joden-hemel-vaartsdag, als witte donderdag zwarte donderdag zal heten (Zn.).

< >