Adjectief: meer, meergevorderd, meerder, super, dubbel, dobbel (Zn.), driedubbel, achtdubbel... enz., ruim, een dikke honderd frank..., gewillig (Zn.), eens zo veel, zoveel te meer, hoe langs zo meer, hoe langer hoe meer, al meer en meer, meest, allermeest, allergrootst, allerfijnst, allerliefst... enz., uiterst, hoogst, opperst, verhevenst, maximaal.
bijgaand, nevengaand, nevenstaand, bijgevoegd, toegevoegd, ingesloten, bijliggend, annex, additioneel, additief, suppletoir, toevoeglijk, gradueel, semper crescendo.
Werkwoord: toenemen, aanwakkeren, vermeerderen, winnen, kiemen, groeien, wassen, aangroeien, aanwassen, aanwoekeren, aanhopen, zich uitbreiden, hand over hand toenemen, als een sneeuwbal aangroeien, accresceren (akkres...), met reuzenschreden vooruitgaan, oplopen, bijvallen, zich verbreiden, uitleveren, aanwinnen in, klimmen, ten top stijgen, te boven gaan, overtreffen, voorbijstreven.
Naamwoord: meerderheid, volstrekte meerderheid, de grote hoop, overmacht, majoriteit, pluraliteit, maximum, gros, toppunt, top, hoogtepunt, culminatiepunt (kul...), extréme, comble, paroxysme, summum.
vermeerdering, toeneming, aanwinst, aangroei, aanwas, aanwoekering, uitbreiding, verbreiding, toeslag op, accres (akkres), amplificatie (..katie), increment.
aanvoegsel, toevoegsel, bijvoeging, bijvoegsel, aanhangsel, aanvulsel, bijsom, annexa, bijlage, bijartikel, aanvulling, affixum, augment, doublet, alterum tantum, epithesis, het dubbel, gradatie.
Bijwoord: ten hoogste, op zijn hoogst, op zijn allermeest, ten zeerste, in de hoogste mate, hoogst, a fortiori, ten uiterste.
daarenboven, daarbij, ten andere, bovendien, buitendien, ten overvloede, tot overvloed, zelfs, ook, nog, verder, hiermede, hierbij, tevens, hiernevens, hierbenevens, te gelijk, ja, ja zelfs, op de hoop toe, alsmede, zomede, alsook, alsnog, behalve, boven, boven en behalve, buiten en behalve, benevens, nevens, daarnevens, daarbenevens, mitsgaders, met dit alles, des te... meer (liever...).
Causatief: vermeerderen, meerderen, bevorderen, verdubbelen, dubbelen, doubleren, verdriedubbelen, verdrievoudigen, tripleren, vervierdubbelen, vertienvoudigen, verhonderdvoudigen, centupleren, verduizendvoudigen, vermeervoudigen, vermenigvuldigen, verveelvoudigen, reproduceren, suppleren, uitbreiden, vergroten, verhogen, verbreden, verdiepen, opdrijven, aankweken, voegen bij, bijvoegen, toevoegen aan, achtervoegen, aanknopen, aanlassen, inlijven bij, bijdoen, bijleggen, bijgeven, bijnemen, bijschenken, bijsmeren, bijsnijden, bijsteken, bijtrekken, aannemen, aangraven, aanhopen, aanvullen, bijtellen, assumeren.
vermeerdering, meerdering, verdubbeling, verhoging, vermenigvuldiging, uitbreiding, vergroting, verbreding, verdieping, bijvoeging, toevoeging, achtervoeging, aanlassing, aanvulling, suppletie.
Spreekwoord: al etend krijgt men honger.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Meer
betekenis & definitie