Werkwoord: mondeling mededelen, berichten, bericht geven van, boodschappen, aanzeggen, omzeggen, buurten, rondzeggen, uitzeggen, voortzeggen, rondvertellen, rondbrieven, rondstrooien, ompraten, praatjes in omloop brengen, met iets te koop lopen, te koop dragen, kraaien, uitkraaien, iets de buurt rondkraaien, een bericht lanceren, afroepen, uitroepen, omroepen, de trom omslaan (Zn.), uitschreeuwen, prediken, bazuinen, afbellen, (Zn.), proclameren (prokl...).
schriftelijk mededelen, afschrijven, overbrieven, per circulaire bekendmaken, bulletineren, annonceren, adverteren, bij advertentie bekendmaken, op een advertentie schrijven, plakken, aanplakken, aanslaan, uithangen, afficheren.
voorzeggen, voorspellen, spellen, aankondigen, vooruitzien, waarzeggen, profeteren, orakelen, iem. zijn planeet lezen, werken met koffiedik en het ei.
Naamwoord: boodschap, spoedboodschap, spoedstuk, staffette, communiqué, slotcommuniqué, dienstbericht, dienstmededeling, uitroep, prediking, proclamatie (prokl...), aanzeghuis.
advertentiebureau, omzendbrief, bulletin, circulaire, annonce, advertentie, reclame (reklame), buitenreclame, luchtreclame, reclamecampagne, barnumreclame, reclamekunst, reclamewezen, advertentiekosten, reclameplaat, reclamemiddelen, advertentieblad, aanslag, aanplakbrief (Zn.), aanslagbiljet, aanplakbiljet, plakkaat, plakkaart, plakkage (Zn.), plakschrift, affiche, covergirl, aanplakbord, plakbord, reclamebord (rekl...), aanplakkolom, aanplakzuil, advertentiezuil, uithangbord, bord, omroepersbekken, bekken.
voorspelling, voorzegging, waarzegging, godsspraak, orakeltaal, zienersgave, preadvies, divinatie, predictie, profetie, prognosticon, prognostiek, aritmomancie, cartomantie (kart...) 968, planeetboek, advertentiekantoor, advertentiekosten.
boodschapper, boodschaploper, boodschappenjongen, boodschappenmeisje, aanzegger, aanspreker, kraai, émissaire, bode, koerier, bodes, heraut, voorbode, ijlbode, renbode, staffette, fietsjongen, geluksbode, ongeluksbode, onheilsbode, jobsbode, onheilstolk, omroeper, belleman (Zn.), sandwichman, advertentiecolporteur, verborgen verleider, advertentiereiziger.
voorspeller, voorzegger, waarzegger, gelukzegger (Zn.), schouwer, ziener, profeet, profetes, ongeluksprofeet, profeet die brood eet, auguren, zienersblik, zienersoog, een wandelend nieuwsblad.
Spreekwoord: geen tijding, goede tijding; geen nieuws, goed nieuws; een stokje in de t(h)ee brengt blijde boodschap mee; een kwade boodschap komt altijd vroeg genoeg.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Mededelen
betekenis & definitie