Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Dierenteelt

betekenis & definitie

Werkwoord: aantelen, aankweken, aanhouden, fokken, doorwinteren, stallen, een stal bevolken, kooien, opkooien, strooien, bestrooien, de stal uitmesten, de dieren voederen, voeren, afvoederen, doorvoederen, vervoederen, mesten, vetmesten, vetten (Zn.), bestellen, het geslacht vaststellen, seksen (sexen), dieren temmen, betemmen, ringen, ringeloren, pramen, rampokken.

Adjectief: ongetemd, onbetembaar, onbetoombaar, woest, wild, gedresseerd, geleerd, tam, mak, getrouw, berijdbaar.

Naamwoord: dierenteelt, aankweek, aanteelt, fokkerij, bloedverversing, dierenhandel, dierenverzameling, aanhoudingsprijs, domesticatie (..katie), stalling, staldienst, staltijd, stalgeld, opzetting van dieren, taxidermie.

veeteelt, paardenfokkerij, hondenfokkerij, bijenteelt, vogelteelt, konijnenteelt, konijnenfokkerij, slangenkwekerij, visteelt.

rampokpartij, dierengevecht, hanengevecht, tijgergevecht, dierenkwelling, apenvertoning, apenwerk, dierenbescherming, dierenliefde.

dierentuin, dierenpark, diergaarde, apentuin, zoölogische tuin, warande, acclimatisatietuin (akklimatizatietuin), konijnenberg, asiel (asyl), dierenasiel, dierenkliniek, menagerie, vivarium, aquarium, terrarium, slakkenkuii, berenkuil, olifantenkraal.

stalling, stal, beestenstal, afzonderingsstal, ziekenstal, dierentent, hok, kot, kooi,

dierenkooi, traliekooi, konijnenhok, konijnenkooi, konijnenkot, konijnenperk, hondekot...

achterstal, greppel, sliet, stalhout, stalpaal, praam, prikkel, gaapijzer, stalgereedschap, stallantaarn, stallicht, stalkaars, stalband, stro, strooisel, bestrooisel, turfstrooisel, paljas, stalmest, voederbak, voedertrog, trog, eetbak, kribbe, koelvat, spoelingbak, spoelingstelsel, drankmachine, drankemmer (Zn.), snijdselkist, hakselkist, silo.

stalvoeder, beestenvoeder, konijnevoer..., voeder, voer, voerage, foerage, vreten, zomervoeder, wintervoeder, avondvoeder, voedergewas, voedingsgewas, voerbrood, voermeel, diermeel, beukemeel, voederstro, snijdsel, snijdeling, snijlingen, haksel, krachtvoeder, kortvoer, langvoer, slobber, lijnkoek, veekoek, kornel, groenvoeder, drank, oliekoek, raapkoek, raapschil, knolleschil, bras (Zn.), spoelsel, spoeling, foeragestrik, sop, draf, gier, mast.

dierentemmer, beestentemmer, leeuwentemmer, dompteur, matador, espada, slangenbezweerder, kornak, olifantsleider, kameeldrijver, muildierdrijver, muilezeldrijver, stalmeester, stalknecht, staljongen, spoelingboer, schillenboer, schillenvrouw, dierenbeschermer, dierenvriend, dierenkweller, dierenopzetter,

taxidermist.

Spreekwoord: honger is de meester van de kunst; van vogels, honden, trouwen, voor ene vreugde zeven rouwen.

< >