Werkwoord: aantelen, aankweken, aanhouden, fokken, doorwinteren, stallen, een stal bevolken, kooien, opkooien, strooien, bestrooien, de stal uitmesten, de dieren voederen, voeren, afvoederen, doorvoederen, vervoederen, mesten, vetmesten, vetten (Zn.), bestellen, het geslacht vaststellen, seksen (sexen), dieren temmen, betemmen, ringen, ringeloren, pramen, rampokken.
Adjectief: ongetemd, onbetembaar, onbetoombaar, woest, wild, gedresseerd, geleerd, tam, mak, getrouw, berijdbaar.
Naamwoord: dierenteelt, aankweek, aanteelt, fokkerij, bloedverversing, dierenhandel, dierenverzameling, aanhoudingsprijs, domesticatie (..katie), stalling, staldienst, staltijd, stalgeld, opzetting van dieren, taxidermie.
veeteelt, paardenfokkerij, hondenfokkerij, bijenteelt, vogelteelt, konijnenteelt, konijnenfokkerij, slangenkwekerij, visteelt.
rampokpartij, dierengevecht, hanengevecht, tijgergevecht, dierenkwelling, apenvertoning, apenwerk, dierenbescherming, dierenliefde.
dierentuin, dierenpark, diergaarde, apentuin, zoölogische tuin, warande, acclimatisatietuin (akklimatizatietuin), konijnenberg, asiel (asyl), dierenasiel, dierenkliniek, menagerie, vivarium, aquarium, terrarium, slakkenkuii, berenkuil, olifantenkraal.
stalling, stal, beestenstal, afzonderingsstal, ziekenstal, dierentent, hok, kot, kooi,
dierenkooi, traliekooi, konijnenhok, konijnenkooi, konijnenkot, konijnenperk, hondekot...
achterstal, greppel, sliet, stalhout, stalpaal, praam, prikkel, gaapijzer, stalgereedschap, stallantaarn, stallicht, stalkaars, stalband, stro, strooisel, bestrooisel, turfstrooisel, paljas, stalmest, voederbak, voedertrog, trog, eetbak, kribbe, koelvat, spoelingbak, spoelingstelsel, drankmachine, drankemmer (Zn.), snijdselkist, hakselkist, silo.
stalvoeder, beestenvoeder, konijnevoer..., voeder, voer, voerage, foerage, vreten, zomervoeder, wintervoeder, avondvoeder, voedergewas, voedingsgewas, voerbrood, voermeel, diermeel, beukemeel, voederstro, snijdsel, snijdeling, snijlingen, haksel, krachtvoeder, kortvoer, langvoer, slobber, lijnkoek, veekoek, kornel, groenvoeder, drank, oliekoek, raapkoek, raapschil, knolleschil, bras (Zn.), spoelsel, spoeling, foeragestrik, sop, draf, gier, mast.
dierentemmer, beestentemmer, leeuwentemmer, dompteur, matador, espada, slangenbezweerder, kornak, olifantsleider, kameeldrijver, muildierdrijver, muilezeldrijver, stalmeester, stalknecht, staljongen, spoelingboer, schillenboer, schillenvrouw, dierenbeschermer, dierenvriend, dierenkweller, dierenopzetter,
taxidermist.
Spreekwoord: honger is de meester van de kunst; van vogels, honden, trouwen, voor ene vreugde zeven rouwen.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Dierenteelt
betekenis & definitie