Dierkunde

betekenis & definitie

Naamwoord: dierkunde, dierenkunde, dierenkennis, dierenleer, dierenstudie, zoölogie, dierenbeschrijving, dierenontleding, zoögeografie, dierengeografie, dierenchemie, mastozoölogie, hondenkennis, kynologie, vogelbeschrijving, vogelkunde, ornit(h)ografie, icht(h)yografie, icht(h)yologie, insektenkunde (insec...), insektenbeschrijviig, insektenstudie, myiologie, entomografie, insektologie, entomologie, ofiologie, amfibiologie.

dierkundige, zoöloog, dierenbeschrijver, dierenkenner, vogelkenner, vogelkun-

dige, vogelliefhebber, vogelvriend, ornitholoog, icht(h)yoloog, insektenkenner, insektenverzamelaar, insektoloog, entomograaf, entomoloog, zoöfiyl, kenoloog.

bestiarium, insectarium, insektenverzameling, insektenplaat, insektendoos, insektenhuisje, insektenspeld, opgevuld dier, balg.

Adjectief: dierkundig, zoölogisch.

Werkwoord: dieren opvullen, opzetten, bomen.

Dierenrijk, dierenwereld, dierenverspreiding, de bezielde natuur, fauna, bosfauna, zoetwaterfauna, zeefauna, diepzee-, fauna, avifauna, diersoorten, stamboom,

pedigree, natuurlijk stelsel, kunstmatig stelsel, soortnaam, verscheidenheid, variant, bastaardvorm.