Adjectief: bot, stomp, sleeuw, slee, stroef, eggerig, eggig, geschaard, schaardig, overbot.
Werkwoord: bot zijn (worden), afstompen, verstompen, men kan er met zijn achterste op gaan zitten, je kunt er wel met je gat op naar Keulen rijden.
Naamwoord: botheid, stompheid, schaard.
Causatief: stomp maken, afstompen, verstompen, afknotten, afkanten, tippen, punten, afpunten.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Bot
betekenis & definitie