Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

rouleur

betekenis & definitie

Renner die goed rouleert, die de pedalen soepel en gedurende lange tijd rond krijgt. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen op de vlakke weg maar mist meestal snelheid bij de eindsprint. Syn.: fondrenner. Soms ook gebruikt voor een tijdrijden Alles pleitte voor de ‘rouleurs’, de mannen met stijl. Wroeters die uitsluitend op kracht hun trappers duwen, konden er weinig uitrichten. (Jan Cornand & André Blancke: Hoe Merckx de Tour verloor. 1975)

Hij (Alfredo Binda, nvdr) was een begenadigd klimmer, een formidabel rouleur en een uitstekend sprinter. (Benjo Maso: Het zweet der goden. 1990)

< >