Renner met een groot uithoudingsvermogen. Vaak speelt hij in de finale een belangrijke rol, al dan niet in functie van de kopman. Frans: un gros rouleur.
In 1909 veroverde Petit-Breton de Buffalo Coup, een 12 uurkoers op eigen kracht te Parijs, vóór Léon Georget en in 10 was hij daarin tweede achter Charpiot. De sprinter had zich omgewerkt tot een der allersterkste fondrenners van zijn tijd. (Achiel Van Den Broeck: De geschiedenis van de Ronde van Frankrijk. 1949)
Fondrenner is een temporenner. Bij hem overheersen kracht en souplesse. Als regel heeft hij geen sterke eindsprint. Hij moet het hebben van een lang aangehouden hoog tempo. (Leeuwarder Courant, 27/12/1961)