Zie rondeboek.
Vroeg in de ochtend zitten een paar wielrenners gebogen over het routeboek. Het is voor coureurs dagelijkse routine. Ze nemen de natuurlijke moeilijkheden van een parcours door: heuvels, bergen, kasseistroken en de aankomststraat. Zaterdagmorgen in Goes wordt een moeilijkheidsfactor doorgenomen die niet op papier staat. De wind. ‘Daar’, stellen Jelle Nijdam, Jac. Hanegraaf en Wiebren Veenstra vast, ‘krijgen we de wind schuin in de rug’ en ze wijzen op de Stormvloedkering in de Oosterschelde, ‘daar moet worden aangevallen.’ Twee uur na de start van de Ronde van Midden-Zeeland brengt inderdaad dat punt de ommekeer in de wedstrijd, die gewonnen wordt door Veenstra. (NRC Handelsblad, 03/06/1991)
De rit over ruim 197 kilometer gaat van Brest naar Plumelec en zal dus vooral door de ploegen met sprinters rood zijn omcirkeld in het routeboek. (Leeuwarder Courant, 05/07/2008)