Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

pijp: de - aan maarten geven

betekenis & definitie

Opgeven in de wedstrijd, uitvallen, in de bezemwagen belanden. In Vlaanderen een algemeen gebruikte uitdrukking voor: opgeven; sterven. In Nederland alleen vakjargon. Wielercommentator Barend Barendse maakte deze uitdrukking in de jaren zestig van vorige eeuw populair bij het grote publiek. Johnny Kraaykamp zong in 1975 het populaire ‘Er is een Amsterdammer doodgegaan.’ Daarin kwamen de volgende regels voor: ‘Er is ‘n Amsterdammer doodgegaan / Hij zat gewoon in z’n café te kaarten / Hij kreeg een glaasje bier van tante Sjaan / En hupsakee, hij gaf de pijp aan Maarten.’ Mogelijk heeft deze uitdrukking te maken met ‘het niet overleven van de maand maart’. Maarten van Nierop geeft in zijn boek ‘De taal waarmee wij leven’ (1962) enkele mogelijke herkomsten: het feit dat in maart veel oude mensen zouden sterven; het feit dat maart de vastenmaand is, waarin vroeger ook niet gerookt werd; de ‘pijpers’ (blazers) op een bruiloft die hun ‘pijp’ (muziekinstrument) aan de ‘maarte’ (dienstmeid) geven om zichzelf vervolgens ook in het feestgedruis te storten.

Reeds in de vierde rit gaf hij de pijp aan Maarten. (Achiel Van Den Broeck: De geschiedenis van de Ronde van Frankrijk. 1949)

Van de honderd gestarte renners haalden er slechts 53 de finish. Bijna vijftig procent gaf dus de pijp aan Maarten. (Raymond Kerckhoffs & Robert Janssens: Triomf en tragiek op de Tourcols. 2003)

< >