Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Tribūni plebis

betekenis & definitie

Tribūni plebis - δήμαρχοι, volgens de overlevering in 494 na de secessio plebis als auxilium voor de plebs ingesteld, sacrosancti en alleen uit de plebs verkiesbaar. Waarschijnlijk zijn voor het eerst 4 tribunen gekozen in het jaar 471 (v. a. 466) volgens de lex Publilia, door de 4 stedelijke tribus.

In 457, toen waarschijnlijk de landelijke bevolking vrij gemaakt werd, en er 16 (17) landelijke tribus bij kwamen, werd het getal op 10 gebracht. Liep de verkiezing niet in één dag af, dan vulden de gekozenen hun getal door coöptatie verder aan, totdat de lex Trebonia (z. a.) dit verbood.

In den beginne hadden zij geen toegang tot den senaat, totdat de lex Atinia, van ± 102, hen in den senaat opnam. Op hunne onschendbaarheid steunende, ontzagen de volkstribunen zich dikwijls niet, geweldige maatregelen te nemen wanneer de aristocratie van geen toegeven wilde weten.

Er zijn voorbeelden, dat zij volksvergaderingen en verkiezingen beletten, dat zij de lichting van troepen verhinderden, enz., maar ook dat zij na afloop van hun ambtsjaar door de plebs zelve tot geldboete veroordeeld werden. De tribuni plebis vervolgden vergrijpen tegen hun persoon of tegen de plebs.

Daar zij aan de provocatie onderworpen waren, werden, sedert de leges XII tabularum, bij een halszaak voor hen door tusschenkomst van een magistratus cum imperio de comitia centuriata bijeengeroepen. Vóór dien tijd brachten zij, volgens de overlevering, halszaken voor het concilium plebis.

Sedert de lex Hortensia (287) werden de tribunen competent voor politieke misdrijven, waarvoor vroeger II viri perduellionis benoemd werden. Auspiciën hadden zij in den beginne niet, later echter kregen zij het ius de caelo servandi, maar werden daarmede ook onderworpen aan obnuntiatio (zie servare de caelo).

De hulp van een volkstribuun inroepen, heette tribunum appellare; hunne woningen moesten daarvoor dag en nacht openstaan en zij zelven mochten geen etmaal buiten Rome doorbrengen, evenwel vindt men eene enkele keer volkstribunen in een rom. leger. Terwijl uit het ius auxilii zich de intercessio of ongeroepen tusschenkomst ontwikkeld had, ontnam Sulla door zijne lex Cornelia tribunicia (z. a.) hun de bevoegdheid tot intercessie alsmede het recht om wetten zonder voorafgaande goedkeuring van den senaat voor te stellen, terwijl volgens die wet het bekleeden van het volkstribunaat iemand voor goed van alle verdere ambten uitsloot.

Deze laatste bepaling werd reeds in 75 door de lex Aurelia tribunicia opgeheven, terwijl Pompeius, die de volkstribunen tot bereiking zijner oogmerken noodig had, hun in 70 door zijne lex Pompeia het ius legum ferendarum teruggaf. De tribuni plebis aanvaardden hun ambt op den 10den December.—Van de keizers gaf reeds Augustus het voorbeeld, dat hij zich met de tribunicia potestas liet bekleeden.

Het volkstribunaat overleefde zich zelf en bestond nog na Constantijn den Gr., natuurlijk zonder macht tegenover den keizer. De volkstribunen hadden geene insignia; hunne boden heetten viatores.

< >