Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Titus

betekenis & definitie

Titus - rom. keizer 79–81 na C., voluit Titus Flavius Vespasiānus, was de zoon van Vespasianus en Flavia Domitia of Domitilla (zie Domitii no. 22). Met uitstekende gaven naar geest en lichaam toegerust, deed hij reeds vroeg het beste van zich hopen.

Hij diende eerst in Germania en vervolgens onder zijn vader in Britannia en later in het Oosten. Toen Vespasianus in 69 tot keizer werd uitgeroepen, nam Titus, die in Judaea aan het hoofd van een legioen stond, het opperbevel over en maakte door de inneming van Jeruzalem aan den joodschen oorlog een einde, (70).

Te Rome gekomen, werd hij door het volk met gejuich ontvangen en door zijn vader tot mederegent aangenomen (71). Het scheen echter, dat hij deze verheffing niet kon verdragen; zijne lichtzinnigheid en uitspattingen aan den eenen, en wreede strengheid aan den anderen kant, verwekten bij het rom. volk angstige bezorgdheid voor de toekomst.

Nauwelijks echter was hij zijn vader in 79 als keizer opgevolgd, of hij was alleen streng tegenover zichzelven en de deelgenooten zijner vroegere uitspattingen. Hij liet geen doodvonnis vellen en aan samenzweerders tegen zijn persoon schonk hij edelmoedig vergiffenis.

Bekend zijn zijne woorden: diem perdidi, toen hij een dag had laten voorbijgaan zonder eene weldaad te bewijzen. Door het dankbare volk werd hem de naam gegeven: deliciae generis humani.

En wel was er onder zijne kortstondige regeering gelegenheid om zijne goedertierenheid te betoonen, want zware rampen troffen Italië: de geweldige uitbarsting van den Vesuvius (79), eene zware pestziekte en een hevige driedaagsche brand te Rome (80). Overal, waar te helpen of te troosten viel, verscheen hij, hulp en troost brengende.

Hij droeg ook het zijne bij tot verfraaiing van Rome, voltooide het door zijn vader begonnen Colossēum (zie amphitheatrum), en liet o. a. de thermae Titi en den nog bestaanden, hoewel van zijn vierspan beroofden boog van Titus (zie arcus) bouwen. Zijn overlijden wekte groote droefenis.

< >