Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Vespasiānus

betekenis & definitie

Vespasiānus - (T. Flavius), romeinsch keizer 70–79 na C., in 9 na C. te Reāte in het sabijnsche land geboren, was de zoon van Flavius Sabīnus en Vespasia Polla.

Hij ging reeds vroeg in krijgsdienst, was krijgstribuun in Thracia, quaestor van Creta en Cyrenaica, daarna te Rome aediel en vervolgens praetor, en werd door Claudius als legatus legionis naar Germania en in 43 naar Britannia gezonden. In 51 was hij consul, trok zich toen uit vrees voor Agrippīna een tijd lang uit het openbare leven terug, totdat in 59 Nero hem als proconsul naar Africa zond.

In 66 werd hem door Nero opgedragen, den opstand in Judaea te dempen, en deze taak was nog niet volbracht, toen hij in den zomer van 69 door zijn leger tot keizer uitgeroepen en door het geheele Oosten erkend werd. Na de overwinning bij Cremōna en den dood van Vitellius kwam V. in 70 onder groot gejuich van het volk te Rome. Hij regeerde zacht en gematigd, wat het inwendig bestuur betreft, doch krachtig, wat de bescherming der grenzen en de tucht in de legers aangaat.

De Parthen ontzagen hem en lieten hem met rust, zijn zoon Titus voltooide de onderwerping der Joden en zijn veldheer Petillius Cereālis dempte den gevaarlijken opstand der Batavieren. Door eene naar den zin der Rom. te groote zuinigheid (zie mimus) stijfde hij de uitgeputte schatkist.

Hij heeft veel gebouwd, zie o.a. Amphitheatrum aan het einde.

Na den terugkeer van Titus hield V. met dezen een luisterrijken zegetocht over de Joden. Door hem werd in 76 of 77 Agricola naar Britannia gezonden.

In 79 stierf V. op de badplaats Aquae Cutiliae. Zijn zoon Titus volgde hem op.—V. had twee broeders.

Omtrent Flavius Sabīnus, zie Sabinus no. 3. De andere broeder, Flavius Clemens, huwde met zijne nicht Domitilla, eene dochter van Vespasianus en van de vrijgelatene Flavia Domitia.

Domitiānus liet hem later ombrengen, evenals den zoon van Sabinus.

< >