Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Thucydides

betekenis & definitie

Thucydides - Θουκυδίδης, 1) Athener uit den demus Alopece, zoon van Milesias, na den dood van Cimon hoofd der aristocratische partij, moest het onderspit delven voor Pericles en werd in 442 door het ostracisme verbannen.—2) Athener uit den demus Halimus, zoon van Olorus, van thracische afkomst, was in 423 bevelhebber eener vloot aan de kusten van Thracië en Macedonië; daar hij Amphipolis niet tijdig tegen Brasidas beschermd had, werd hij van verraad beschuldigd, en om zich aan het vonnis te onttrekken, ging hij in ballingschap. Hij leefde nu ongeveer 20 jaren als balling te Scapte Hyle, waar hij rijke goudmijnen bezat, en deed reizen naar Sicilië, Italië en Macedonië; eerst bij het einde van den peloponnesischen oorlog werd hij naar Athene teruggeroepen, doch weinige jaren later stierf hij.

Gedurende en na zijne ballingschap hield hij zich bezig met het verzamelen van bouwstoffen voor en het schrijven van zijne beroemde geschiedenis van den peloponnesischen oorlog, welk werk hij echter bij zijn dood slechts tot den slag bij Cynossēma (411) afgewerkt had. Th. is de eerste geschiedschrijver, die door hem zelf beleefde gebeurtenissen beschreef, en kan als de eerste attische prozaschrijver van beteekenis beschouwd worden.

Zijn diep inzicht in den samenhang en de oorzaken der gebeurtenissen, zijne soms als redevoeringen of brieven ingekleede fijne en juiste schetsen van toestanden, zijn waarheidsliefde en streven naar onpartijdigheid, zijn kernachtige en gedrongen, soms harde en duistere, taal en stijl, als het ware een spiegel van den ernst, waarmede hij zijn taak opvatte, maken zijne geschiedenis (ξυγγραφή) tot een meesterwerk van den eersten rang, zooals het dan ook te allen tijde door ouderen en nieuweren beoordeeld is.

< >