Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Cimon

betekenis & definitie

Cimon - Κίμων, 1) zoon van Stesagoras, vader van Miltiades. Hij werd door Pisistratus uit Athene verjaagd, maar keerde later terug. Toen hij met zijne renpaarden ten derden male den eersten prijs te Olympia behaald had, lieten de zonen van Pisistratus hem vermoorden.—2) zoon van Miltiades en Hegesipyle, geb. 504.

Daar zijn vader als schuldenaar van den staat gestorven was, miste hij eenigen tijd het burgerrecht, totdat de rijke Callias de schuld voor hem betaalde; daarvoor stond C. hem de schoone Elpinīce af, die zijne halfzuster en tevens zijne vrouw was. Na dien tijd streed hij met veel roem tegen de Perzen, veroverde Eïon in Thracië en het eiland Scyrus, voegde door zijne dapperheid en innemend gedrag vele steden, waaronder sommige niet-grieksche, aan den atheenschen bond toe, versloeg de Perzen bij de rivier Eurymedon in Pamphylië op denzelfden dag te land en ter zee (468), bedwong Naxus, dat getracht had zich van den atheenschen bond los te maken, en bracht eindelijk de geheele Chersonēsus in het bezit der Atheners (476–468). Door deze overwinningen had hij ook in het staatkundige grooten invloed gekregen, en toen Themistocles verbannen en Aristīdes gestorven was, was hij de eerste man van Athene.

Hij wist het door te drijven, dat de bondgenooten hunne verplichting om schepen te leveren konden afkoopen, en dwong vele wederspannige staten met geweld in de atheensche symmachie te blijven. Ten gevolge van zijne aristocratische neigingen en van zijne vriendschap voor Sparta stond hij echter voortdurend bloot aan de aanvallen der volkspartij, en hoewel eene eerste aanklacht tegen hem zonder gevolg bleef, werd hij in 460, nadat een leger, dat op zijn raad in den oorlog tegen de Messeniërs aan de Spartanen ter hulp gezonden was, uit wantrouwen was teruggezonden, door het ostracismus verbannen. Hoewel zijn verzoek om in den slag bij Tanagra (457) mede te strijden, werd afgewezen, werd hij niet lang daarna uit zijne ballingschap teruggeroepen en in 451 bewerkte hij een vijfjarigen wapenstilstand tusschen Athene en Sparta.

In 449 opnieuw met eene vloot van 200 schepen tegen de Perzen gezonden, stierf hij gedurende het beleg van Citium.

De zoogenaamde vrede van Cimon, waarbij de koning van Perzië alle grieksche steden in Klein-Azië onafhankelijk verklaarde en zich verbond geene oorlogsschepen in de Aegaeische zee te zenden, wordt alleen door latere schrijvers vermeld. Deze vrede is in werkelijkheid door Callias gesloten (z.

Callias no. 1).—Behalve Cimon’s groote talenten als veldheer, worden ook zijne liefdadigheid en minzaamheid tegenover arme burgers geroemd en de mildheid, waarmede hij groote sommen aan de verfraaiing zijner vaderstad besteedde.

< >