Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Pomōna

betekenis & definitie

Pomōna - romeinsche godin der boomvruchten. Hare bevalligheid wekte de liefde van alle Satyrs en Faunen, van Silvānus, Picus, Priāpus en Vertumnus op, doch zij weigerde hen aan te hooren, totdat Vertumnus onder de gedaante van een oude vrouw zijn aanzoek zoo dringend bij haar aanbeval, dat zij besloot zijne gemalin te worden. Haar dienst werd te Rome waargenomen door een afzonderlijken priester, den flamen Pomonalis.

< >