Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Phthiōtis

betekenis & definitie

Phthiōtis - Φθιῶτις, bij Homerus Phthia, het Z. O. gewest van Thessalia, oudtijds ook wel als Achaia bekend, het stamland der Achaeërs. Hier behoorde Achilles te huis.

Φυλή, bij de Grieken eene afdeeling van het volk, waarvan de leden oorspronkelijk door werkelijke of vooronderstelde gemeenschappelijke afkomst of door gemeenschappelijke woonplaatsen in nauwere betrekking tot elkander stonden. In Attica worden uit den mythischen tijd vele indeelingen vermeld, waarvan de beteekenis niet duidelijk is; de zoog. indeeling van Theseus in Εὐπατρίδαι, Γεωμόροι, Δημιοῦργοι berust blijkbaar op verschil van standen. Tot aan Solon had men de gewone ionische verdeeling in 4 phylae (Γελέοντες, Ὅπλητες, Ἀργαδεῖς, Αἰγικορῆς), die aan Ion toegeschreven wordt. Solon verdeelde de burgers naar hun vermogen in 4 klassen met verschillende staatkundige rechten: Πεντακοσιομέδιμνοι, Ἱππῆς, Ζευγῖται, Θῆτες, de oude ionische phylen bleven voor godsdienstige doeleinden daarnevens bestaan, ook toen Clisthenes eene geheel nieuwe verdeeling in 10 phylae invoerde, waaraan hij de namen van inheemsche heroën gaf. Deze phylae waren geene plaatselijke eenheden, maar werden uit drie τρίττυες (z. a.), dus uit dikwijls ver van elkander verwijderde demen samengesteld, ten einde in dezelfde phyle personen van verschillende afkomst en stand te vereenigen. Aan het hoofd van iedere phyle stonden ἐπιμεληταί. Voor het leger en den raad leverde iedere phyle een gelijk aandeel. Bij de 10 phylae werden in 301 nog twee gevoegd, die naar Antigonus en Demetrius genoemd werden, in 221 kwam eene dertiende er bij, die naar Ptolemaeus (Euergetes) heette, kort daarop werden de beide eerstgenoemde opgeheven, maar in 200 werd het aantal weder op 12 gebracht door toevoeging van eene, die den naam van Attalus kreeg (z. ook Φρατρία).—In de dorische staten is de dorische bevolking overal in 3 phylae verdeeld: Ὑλλῆς, Πάμφυλοι, Δυμᾶνες, zoo genoemd naar den zoon van Heracles en de beide zonen van Aegimius; de niet dorische bevolking vormt, waar zij eenig aandeel aan het burgerrecht heeft, eene afzonderlijke phyle, zooals in Argos en Sicyon. Iedere phyle is in 10 obae (ὠβαί) verdeeld. Waarop hier de verdeeling berustte is onbekend, v. s. zijn zoowel phylae als obae plaatselijk van elkander gescheiden, ofschoon ten minste in Sparta ook eene plaatselijke indeeling in 5 κῶμαι bestond.
Φυλοβασιλεύς, bestuurder eener phyle in den tijd voor Clisthenes of Solon; ook toen deze phylen alleen voor den eeredienst beteekenis behouden hadden, bleef de waardigheid van φυλοβ. bestaan.

< >