Imperator - . Wanneer een veldheer eene luisterrijke overwinning had behaald, begroetten zijne soldaten hem met den titel imperator. Zijne lictoren doorvlochten alsdan hunne bijlbundels met lauriertakken, terwijl hij in een omlauwerden brief (litterae laureatae) den senaat bericht van zijne overwinning zond en achter zijn naam den imperatorstitel voegde. Wanneer hij dan in Italia teruggekeerd was, bleef hij met zijn leger buiten Rome gekampeerd, en verzocht den senaat een zegetocht binnen Rome te mogen houden.
Kwam hij evenwel vóór dien tijd binnen de stad, dan verspeelde hij zijne aanspraken en zijn titel. Niet altijd werd de triumftocht toegestaan. In dit geval gebeurde het somtijds, dat de imperator een zegetocht op den albaanschen berg hield, ook wel eens, dat hij tegen den wil van den senaat onder de bescherming van één of meer volkstribunen zijn feestelijken intocht in de stad hield.
In 143 werd den consul App. Claudius Pulcher (Claudii no. 12) de eer eener zegepraal geweigerd en een der volkstribunen dreigde hem van zijn wagen af te rukken, zoo hij toch den triumftocht ondernam. Toen sprong zijne dochter Claudia, eene Vestaalsche maagd, op den zegewagen, sloeg haar arm om haar vader heen, en niemand waagde verder eenig verzet.
Zie verder triumphus.
Augustus en de volgende keizers kregen het imperatorschap voor hun leven, dus als blijvenden titel, waarmede het veldheerschap over al de legers van het rijk gepaard ging. Zij voeren den titel vóór hun naam.