Triumphus - θρίαμβος. De hoogste eer voor een overwinnend veldheer was, een zegetocht binnen Rome te mogen houden.
Daar hij, op straffe van zijne aanspraken als imperātor (z. a.) te verliezen, niet binnen de stad mocht komen, verleende de senaat hem gehoor buiten het pomerium, meest in den tempel van Bellōna. Werd het verzoek toegestaan, zoo had de zegetocht ongeveer op deze wijze plaats.
Voorop ging eene afdeeling cornicines, daarop volgden priesters en offerknechten met offerdieren met vergulde horens en omkranst, hierachter volgden wagens, lastdieren en dragers met behaalden buit, goud, zilver, kostbaarheden, standbeelden, met borden, waarop de namen der veroverde plaatsen, de gewonnen veldslagen, het getal der gedoode vijanden vermeld waren. Hierna kwamen de gevangenen geboeid, gevangen vorsten met hunne familie in hun volle praal met de kroon op het hoofd en met gouden ketenen gekluisterd, dan de lictoren met omlauwerde fasces, en achter hen de veldheer op zijn zegewagen.
Een beeld der overwinning, dat achter op zijn zegewagen stond, hield een gouden krans boven ’s veldheer’s hoofd. Naast den wagen gingen zijne bloedverwanten en achter den wagen de staf- en hoofdofficieren, terwijl de troepen den trein sloten.
Tot de bijzonderheden behoort nog, dat op den zegewagen ook een slaaf stond, die den triumphātor gedurig toesprak: Bedenk dat gij een mensch zijt. De stoet trok de stad door en langs de sacra via den weg op naar het Capitool.
Op het forum splitste zich de stoet, de gevangenen werden weggevoerd, het leger ging uiteen, de veldheer bracht in den capitolijnschen tempel een plechtig offer aan Jupiter. Op het feestmaal, dat den dag besloot, waren ook de consuls genoodigd, doch dezen verschenen nooit, omdat de etikette dan zou gevorderd hebben, dat zij, daar hun imperium het hoogste was, als hoofdpersonen de eereplaats innamen.—Eene ovatio is eene kleine zegepraal, z. a.