Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hypsipyle, -pylēa

betekenis & definitie

Hypsipyle, -pylēa - Ὑψιπύλη, -πύλεια, dochter van Thoas, koningin van Lemnus toen de Argonauten op dat eiland landden. Zij bleven er een jaar, en Hyps. werd bij Iāson moeder van twee zonen, Thoas en Eunēus. Kort te voren hadden de vrouwen van Lemnus alle mannen in één nacht gedood, daar deze ontrouw geworden waren en thracische meisjes op het eiland gehaald hadden.

Later ontdekte men echter, dat Hyps. haar vadergered had, zij moest vluchten, werd door zeeroovers gevangen genomen en aan Lycurgus, koning van Nemea, verkocht. Wegens den dood van Opheltes (z. a.) werd zij in de gevangenis geworpen, doch door hare beide zonen bevrijd.

< >