Iāson - Ἰάσων, 1) zoon van Aeson, koning van Iolcus. Toen deze door zijn broeder Pelias van de regeering beroofd was, liet hij Iason naar Chiron brengen, die hem opvoedde. Op zijn twintigste jaar kwam Ias. naar Iolcus terug en eischte dat Pelias de regeering aan Aeson zou teruggeven; deze beloofde aan dien eisch te zullen voldoen, wanneer Ias. voor hem het gouden vlies (z.
Phrixus) uit Aea wilde halen; hij gaf voor dat hem dit werk door een orakel was opgedragen, maar dat hij zich te oud gevoelde om het ten uitvoer te brengen. V. a. had Ias. bij zijne eerste ontmoeting met Pelias toevallig een schoen verloren, en had deze hem de onderneming opgedragen om hem te verwijderen, daar een orakel hem gewaarschuwd had voor iemand met één schoen. Ias. ondernam nu aan het hoofd der Argonauten (z. a.) den hem opgedragen tocht.
Toen hij in Aea aangekomen was en aan koning Aeētes zijn verlangen had kenbaar gemaakt, verklaarde deze zich bereid de gouden vacht te geven, indien hij twee vuurspuwende stieren met metalen hoeven voor den ploeg spande, daarmede een stuk gronds omploegde, in de voren draketanden zaaide en de daaruit opgekomen mannen doodde; verder moest hij nog een reusachtigen draak dooden, die de vacht bewaakte en nooit sliep. Door de toovermiddelen van Medēa (z. a.) was Ias. in staat deze moeilijke taak te vervullen, en toen Aeetes uitvluchten zocht, roofde hij met hare hulp de vacht en vluchtte hij met zijne reisgezellen en met Medea. Aeetes vervolgde hen, doch te vergeefs (z.
Apsyrtus en Alcinous).
Te Iolcus teruggekeerd, vonden zij dat Aeson en zijn geheel geslacht door Pelias vermoord waren; door een list van Medea werd Pelias (z. a.) gedood en Ias. gaf de regeering vrijwillig of gedwongen aan Acastus over. Hij trok daarop met zijne echtgenoote naar Corinthe, vatte liefde op voor Creūsa (no. 4) en huwde haar; toen zij door de wraak van Medea gedood was, bracht ook hij zich om het leven.
V. a. had hij zich eens op de landengte van Corinthe onder de Argo te slapen gelegd, en was hij door het instorten van het oude schip gedood.—2) tyran van Pherae, kwam omstreeks 378 aan de regeering en maakte zich in weinige jaren van de heerschappij over een groot deel van Thessalië meester. Hij was de bondgenoot van de Thebanen tegen de Spartanen, ofschoon hij na den slag bij Leuctra beide partijen tot matiging aanspoorde. Terwijl hij, naar men algemeen geloofde, met groote plannen omging, nl. om geheel Griekenland onder zijne heerschappij te brengen en den oorlog tegen Perzië te hervatten, werd hij in 370 vermoord.