Lemnus - Λῆμνος, thans Stalimene, vroeger ook Aethalia, vrij groot eiland der Aegaeïsche zee, tusschen Chalcidice en Asia. Toen Hephaestus door Zeus uit den hemel was geworpen, viel hij op Lemnus neder. Als oudste bewoners worden Sintiërs uit Thracia genoemd.
Vóór den Argonautentocht hadden de lemnische vrouwen hare mannen vermoord (vandaar Λήμνια ἔργα); de Argonauten landden er en verwekten bij de genoemde vrouwen de Minyers, Μινύαι, die later door de Pelasgen werden verdreven. Naar dit eiland werd Philoctētes gebracht, toen hij door zijne wond het kamp der Grieken vóór Troje verpestte. Onder Darīus I werd het aan de Perzen onderworpen, doch later door Miltiades (no. 2) bevrijd.
Het wordt δίπολις geheeten naar zijne twee steden Myrina en Hephaestia(s). De zoogenaamde lemnische aarde was eene delfstof, die als verfstof en als geneesmiddel werd gebezigd. Bij den uitvoer werd er tot bewijs van echtheid een merk, sigillum, ingedrukt.