Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Diodōrus

betekenis & definitie

Diodōrus - Διόδωρος, 1) van Iasus, bijgenaamd Cronus, megarisch wijsgeer aan het hof van Ptolemaeus Lagi.—2) van Tyrus, te Athene leerling van Critolāus en zijn opvolger als hoofd der peripatetische school.—3) D. Siculus van Agyrium, leefde onder Augustus te Rome. Na dertig jaar in Europa en Azië gereisd en met ernst zijne bronnen bestudeerd te hebben, zette hij zich tot het schrijven van eene algemeene geschiedenis Βιβλιοθήκη ἱστορική) van de vroegste tijden tot Caesar in 40 boeken, waarvan 15 (1–5, 11–20) geheel bewaard gebleven zijn, terwijl van de overige fragmenten en uittreksels bestaan.

Hoewel hij zijne bronnen gewoonlijk zonder kritiek eenvoudig naschrijft en ten gevolge van zijne streng synchronistische indeeling aan zijn werk geene eenheid wist te geven, is het toch belangrijk door vele van elders onbekende berichten, vooral betreffende de geschiedenis van Sicilië.

< >