Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Demādes

betekenis & definitie

Demādes - Δημάδης, atheensch redenaar van geringen stand, die in het belang van Macedonië werkte en een geducht tegenstander van Demosthenes was; bij Alexander d. G. stond hij in hooge gunst, zoodat hij met Phocion tot hem gezonden werd, toen de Atheners na het bedwingen van den thebaanschen opstand de wraak des konings vreesden (z. Demosthenes).

Antipater liet hem ter dood brengen, daar hij in onderschepte brieven de bewijzen van een aanslag van Demades tegen hem gevonden had (319). Zijn karakter wordt uiterst bedorven genoemd, daarentegen roemen de ouden zijne onweerstaanbare welsprekendheid, zijne geestigheid en gevatheid; niettemin waren zijne werken reeds vroeg verloren.Δημαγωγός, leider der volkspartij in eene republiek (ook προστάτης τοῦ δήμου); gewoonlijk menschen die, niet door de ambten die zij bekleedden, maar door persoonlijke eigenschappen, vooral door welsprekendheid, grooten invloed hadden verworven. Terwijl een bekwaam en braaf man, zooals Pericles, als demagoog veel kon doen om het volk ten goede te leiden, gebruikten latere atheensche demagogen hun invloed veelal om het volk tegen de rijken en aanzienlijken op te hitsen, waardoor partijschappen ontstonden, die voor den staat een werkelijk gevaar opleverden; vandaar dat het woord meestal eene ongunstige bijbeteekenis heeft.

< >