Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Cleon

betekenis & definitie

Cleon - Κλέων, zoon van Cleaenetus, leerlooier te Athene, reeds bij het leven van Pericles een van de leiders der radicale partij, werd na diens dood de eerste man van de volkspartij. Hij was het die in 427, na de herovering van Lesbus, dat van de Atheners afgevallen was, doordreef, dat alle weerbare mannen van Mytilēne zouden gedood worden, een besluit, dat den volgenden dag in dien zin gewijzigd werd, dat alleen de hoofdschuldigen, volgens waarschijnlijk sterk overdreven berichten ruim duizend in getal, ter

dood gebracht werden. Toen in 425 de Atheners 420 Spartanen op het eiland Sphacteria ingesloten hadden, en de Lacedaemoniërs vrede aanboden, drong Cl. erop aan, dat het eiland eerst overgegeven zou worden, zoodat de onderhandelingen afsprongen. Daar echter de inneming van het eiland niet zoo spoedig volgde als men verwacht had, begonnen de Atheners zich over den loop der zaken ongerust te maken, en verweet men Cl. reeds dat door hem de vrede niet was tot stand gekomen. Bij zijne verdediging liet deze zich ontvallen dat, indien de strategen (Nicias en Demosthenes) hun plicht deden, Sphacteria reeds lang in hunne macht moest zijn, waarop Nicias, die in de vergadering tegenwoordig was, terstond aanbood hem zijne betrekking tijdelijk af te staan. In het eerst sloeg Cl. dit aanbod van de hand, maar door het volk gedwongen het aan te nemen, beloofde hij zich binnen twintig dagen van het eiland te zullen meester maken, en met de hulp van Demosthenes vervulde hij zijne belofte.

Daardoor kwam hij in groot aanzien, waarvan hij o. a. gebruik maakte om door verschillende financiëele maatregelen middelen te verschaffen om den oorlog krachtiger te voeren. In 422 werd hij met een leger naar Thracië gezonden, waar hij aanvankelijk eenig voordeel behaalde, maar den slag bij Amphipolis tegen Brasidas verloor, bij welke gelegenheid hij op de vlucht gedood werd. Zie ook δικαστικόν. Cl. wordt beschreven als een onopgevoed, baatzuchtig en overmoedig man, die de laagste hartstochten van het volk vleide en zijne meening meer door woorden, soms zelfs meer door schreeuwen, dan door argumenten deed zegevieren. Men heeft opgemerkt dat zijne tijdgenooten, die melding van hem maken, in de politiek zijne tegenstanders waren, en dat dus vermoedelijk hun oordeel aan overdrijving, misschien zelfs aan partijdigheid, lijdt; toch schijnt uit de feiten, die omtrent hem bekend zijn, te mogen worden opgemaakt, dat hij een man was van niet geringen aanleg en vol vaderlandsliefde, doch van weinig beschaving, in zijne geheele politieke richting en bij iedere bizondere gelegenheid door zijn haat tegen de Spartanen en de aristocratie tot uitersten geneigd, en dat hij in ieder geval de groote gaven miste, waardoor zijn voorganger Pericles het volk op den rechten weg had weten te houden.

< >