Lesbus - Λέσβος, eiland op de aeolisch-aziatische kust, met aeolische bevolking, het vaderland van de dichters Alcaeus (± 600), Arīon (± 625), Terpander (± 670) en de dichteres Sappho (± 600), van Pittacus, een der zeven wijzen (± 600), van den logograaf Hellanīcus (± 450), den wijsgeer Theophrastus (± 310) e.a. Horatius noemt de lesbische lier voor het lierdicht in het algemeen. Libri Lesbiaci heeten bij Cicero de thans verloren gesprekken van den peripatetischen wijsgeer Dicaearchus, die als op Lesbus gevoerd werden voorgesteld.
De inwoners van Lesbus hadden den naam, op een hoogen trap van beschaving te staan, waarmede echter sterke weelde en zedeloosheid gepaard ging. Het eiland bracht beroemden wijn voort. Sedert Cyrus behoorde Lesbus tot het perzische rijk, sedert 478 tot den attischen bond.
De voornaamste steden zijn: Mytilēne en Methymna, verder Antissa, Eresus, Pyrrha en Arisbe.